IDENTITEIT EN GENDER ZOALS GOD HET BEDOELT HEEFT

Het is in vele opzichten crisistijd. De ernstigste crisis is wel die van oprukkend ongeloof in de samenleving. Wat ons daarbij bedreigt is discriminatie die schuilgaat onder het voorwendsel van ‘anti-discriminatie’.

De kerk die haar Heere wil volgen wordt gediscrimineerd: ze moet zwijgen over waar ze tot spreken is geroepen. Met name betreft dit haar spreken over de “persoonlijke identiteit” zoals onderscheid tussen man en vrouw, en afkeuring van homoseksueel en transseksueel gedrag. Christenen worden meer en meer gezien als bedreiging voor het leven van de westerse mens, die volledig vrij zijn eigen keuzes wil maken, ook met betrekking tot het geslacht en het aangaan van een relatie. Hoewel de huidige genderideologie door een klein deel van de bevolking wordt gepropageerd, heeft ze wel een totalitair karakter: de hele samenleving zal zich hiernaar moeten schikken. Over vrijheid gesproken! In dit artikel wil ik onderscheid maken tussen de aanjagers van deze ideologie en de volgers en slachtoffers ervan. Zoals de Heere Jezus onderscheid maakte door besliste veroordelende woorden te spreken richting valse herders die de schapen verstrooien, maar tegelijk liefdevolle zorg te uiten voor schapen die door hen verstrooid worden.

IDENTITEIT EN IDENTITEITSCRISIS
Wat is “persoonlijke identiteit”? Die geeft aan wie je als persoon ten diepste bent. Je “ik”. Je identiteit hangt samen met veel factoren: van wie ben ik een kind, waar ben ik geboren, ben ik als jongen of meisje geboren, hoe ben ik opgevoed, ben ik gedoopt, wat is mijn levensovertuiging, ben ik gelovig? Als gelovige wordt je identiteit bepaald door God de Vader als je Schepper en door Jezus Christus als je Verlosser. Want God schiep je naar Zijn beeld. Je bent als mens door Hem geschapen om Hem te vertegenwoordigen en op Hem te lijken. Dat was de identiteit van de mens in het paradijs. Maar door de zondeval raakte dat verdorven: de identiteit werd tot de oude mens met een zondige aard. Toch sloot God Zijn genadeverbond in Christus met de gelovigen en hun kinderen: als kind van Zijn verbond draag je er het merkteken van. En als gelovige zie je de nieuwe mens in je opstaan. Die nieuwe mens is gekocht met het bloed van Christus en laat zich leiden door Zijn Geest. Dat is voortaan je nieuwe identiteit: je bent tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 3:16,17)! Deze nieuwe identiteit betekent concreet dat je voortaan met en voor Christus leeft omdat Hij in je leeft (Gal. 2:20, Fil. 2:21, 1 Joh.4:13). Als rank ontleen je je identiteit aan de wijnstok Christus (Joh. 15:5). Dat bepaalt heel je leven, heel je gerichtheid en heel je verwachting. Naar 1 Kor. 6: 19b, 20 mag je nu zeggen: Ik ben niet van mijzelf. Ik ben immers duur gekocht. Daarom zal ik God in mijn lichaam en in mijn geest, die van God zijn, verheerlijken”. Alles van je identiteit is daaraan ondergeschikt en moet daaraan bijdragen.

Om dit te kunnen uitvoeren mag je van Christus alle hulp en kracht verwachten, ook als er spanningen zijn m.b.t. je identiteit (Rom.7:24,25; 8:23,26; Fil.4:6,7). Door de gebrokenheid zal er namelijk nog steeds spanning en strijd blijven bestaan tussen je oude mens (je oude identiteit) die in je overgebleven is, en je nieuwe mens (je nieuwe identiteit) die steeds verder vernieuwd wil worden (2Kor.3:18). Die strijd is er bijvoorbeeld als je gevoelens hebt voor iemand van hetzelfde geslacht. Als je naar Gods Woord wilt leven en niet wilt toegeven aan verlangens die de Heere niet toestaat, zal dat een identiteitscrisis kunnen opleveren. Je kunt dan aan alles gaan twijfelen: of je leven wel zin heeft, of je wel geaccepteerd wordt, wat je geloof waard is. Dat kan heel diep gaan. Maar als je daarmee naar de Heere gaat, zoals Paulus dit voorhoudt in Rom. 7 en 8, is er verlossing in Christus. Nee, niet in die zin, dat je dan toch je verlangens in vervulling ziet gaan, maar wel dat je kunt aanvaarden dat Christus onthouding op dit punt van je vraagt, ter wille van Zijn Koninkrijk.

GESLACHT EN GENDER
Het woord gender is een van huis uit Engels woord dat niet precies hetzelfde is als geslacht. Het is wel wat verwarrend: vroeger spraken we van transseksueel, nu van transgender. Geslacht (sekse) betreft het biologische gegeven dat je een jongen of meisje bent. Dat berust op de uiterlijke vast te stellen kenmerken van de geslachtsorganen. Je kunt dit vaak al tijdens de zwangerschap vaststellen door middel van een echogram. Een jongen produceert zaadcellen en het mannelijke hormoon testosteron, dat een mannelijke lichaamsbouw uitwerkt. Een meisje produceert eicellen en het vrouwelijke hormoon oestrogeen, dat een vrouwelijke lichaamsbouw uitwerkt. De Bijbel kent geen overgangs- of tussenvormen van man en vrouw. Ook biologisch is dat niet te verdedigen. Weliswaar zijn er heel zeldzame afwijkingen (0,02% van alle geboorten), waarbij onduidelijk is met welk geslacht iemand geboren wordt, maar juist als afwijking bevestigt dit het normale “binaire” beeld van man of vrouw.

Terwijl “het geslacht” wijst op lichamelijke kenmerken, betekent “gender” de psychische beleving van het man of vrouw zijn. In de meeste gevallen is de beleving van het geslacht gelijk aan je biologische geslachtskenmerken. Maar het kan voorkomen dat je beleving anders is: je bent bijvoorbeeld als jongetje geboren, maar je voelt je eerder een meisje. Hoe is dan je identiteit? En ben je er wel aan gebonden met welke geslachtskenmerken je geboren bent? Gal. 3: 26-28 zegt: Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang (…) dat men man is of vrouw, want allen bent u één in Christus Jezus. Blijft bij een transitie van je gender/geslacht je verhouding tot Christus dan onveranderd? Of kom je dan aan zaken die je aan de Schepper moet overlaten? Wat zegt de Heilige Schrift hierover?

DE BIJBEL OVER MANNELIJK EN VROUWELIJK VAN ONZE IDENTITEIT
God schiep in Zijn wijsheid en naar Zijn welbehagen mensen naar Zijn beeld en gelijkenis. Hij maakte ze daarvoor mannelijk en vrouwelijk, met onderscheiden uiterlijk en taak (Gen. 1: 26, 28). Beiden gaf Hij Zijn zegen en scheppingsopdracht (1:28). Deze verschillende identiteit was net als de rest van Zijn schepping in Gods ogen ‘zeer goed’ (1:31). Ook na de zondeval herinnert God Zelf ons met klem aan onze oorspronkelijke identiteit, zoals na de zondvloed, Gen. 9:6: Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden, want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt. Ook Jakobus spreekt daarvan in Jak.3:9. Daaruit blijkt dat de oorspronkelijke roeping van de mens ook in een in zonde gevallen wereld blijft gelden.

Hoe God het belangrijke onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk tot stand bracht en welke onderscheiden opdrachten Hij gaf, lezen we in Gen. 2:18-25. God Zelf zorgde er in Zijn goddelijke wijsheid voor, dat man en vrouw elkaar nodig hebben. Hij maakte een huwelijk, dat niet verbroken mag worden (zie ook Matt. 19:6). Het hulp zijn van de vrouw, die bij de man als het hoofd past, betekent wederzijdse aanvulling. Niet alleen voor de voortplanting maar voor heel hun gezamenlijke levenstaak. Hun verschil in aanleg en taak maakt dat ze in hechte twee-eenheid complementair zijn. De vrouw is niet van mindere waarde als hulp: zij vult aan en voegt toe. In Spreuken 12: 4 staat: een deugdelijke vrouw is de kroon van haar man. Ook Gal. 3:28 en 1 Petr.3:7 maken duidelijk dat bij alle onderscheid man en vrouw geheel gelijkwaardig voor Christus zijn. 1 Kor. 11 gaat over de verhouding van man en vrouw in de kerk. Daarin wordt de goddelijke scheppingsorde gehandhaafd. Man en vrouw zijn niet uitwisselbaar. Ze kunnen niet zonder elkaar (vers 11): de man is het hoofd en de vrouw is geschapen omwille van de man (vers 9). Toch is er bij onderscheid een prachtig evenwicht, vers 12: zoals de vrouw uit de man voortkomt (Gen.2:22), zo is ook de man er door de vrouw (Gen.4:1). Paulus voegt er dan aan toe: “alle dingen zijn uit God” (vers 12). Dat geldt ook onze identiteit als man of vrouw.

Daarom gaat het in tegen God en Zijn scheppingsorde als mensen daarin verandering (transitie) aanbrengen. Dat geldt al voor veel minder drastische zaken zoals je anders kleden. Zo zegt Deut. 22:5: De kleren van een man mogen niet door een vrouw gedragen worden, en een man mag geen vrouwenkleding aantrekken, want ieder die dat doet, is voor de HEERE, uw God, een gruwel. God wil dat we ons schikken naar wat Hij ons toedeelt (1 Kor.7:17- 24). Dat betreft ook de onderscheiden taken en posities die God aan man en vrouw geeft. Dat onderscheid is er niet alleen voor binnen het huwelijk, maar ook daarbuiten, zie 1 Kor. 14:34, 1 Tim. 2:9-15. Maar onze samenleving oordeelt anders. Men wil zelf in alle vrijheid bepalen hoe men leeft. In het kader van gelijkheid maakt men zich dan sterk voor uitwisselbare rollen voor man en vrouw. Je ziet het ook onder christenen. Een dergelijke nivellering miskent de goddelijke orde en roeping en maakt de weg vrij voor gendertransitie.

GENDERDYSFORIE
Maar hoe stellen we ons nu op tegenover mensen die moeite hebben met hun geslacht? Mensen die zich niet thuis voelen in hun lichaam? Dat kunnen kerkleden zijn. Zij worstelen ermee dat ze niet kunnen voldoen aan wat past bij hun biologische geslacht. Ze voelen zich opgesloten in een ‘verkeerd’ lichaam en ontwikkelen gemakkelijk een sterk negatief zelfbeeld. Hun identiteitscrisis is: wie ben ik en wat is de zin van mijn leven? We moeten daar niet gering van denken. Het kan een lijdensweg worden, vergelijkbaar met bijvoorbeeld die van anorexia patiënten. In meerdere gevallen is er neiging tot suïcide. We noemen dit genderdysforie: een sterk onbehagen over je geslacht. De oorzaak ervan is tot nu toe onduidelijk. Afgezien van het sterke pushen van de genderideologie in onze dagen, is er geen bevredigende verklaring voor.

Wat is een begaanbare weg voor deze mensen? Ze hebben echt pastorale hulp nodig. Hier volstaat niet een afwijzen van transitie alleen. We zullen naar hun moeiten en problemen moeten luisteren. Om ook daarin elkaars lasten te dragen (Gal.6:2). Niet hun lichaam vraagt om verandering, maar juist hun geest. Een aanpassing van het lichaam door hormoon behandeling en eventuele operaties om te lijken op het andere geslacht, blijkt geen oplossing voor dit probleem. Men zal nooit volledig gelijk worden aan het andere geslacht. Er blijft een gevoel van onbehagen. Niet zelden wil men dan weer terug naar de uitgangssituatie. Maar bovenal is, zoals we al opmerkten, de weg van transitie voor de Heere geen begaanbare weg.

Hoe kunnen we hen geestelijk helpen? Daarvoor is allereerst onderling vertrouwen nodig. Wil je doorgronden waar de moeiten bij de ander liggen, zul je in alle geduld en zachtmoedigheid het gesprek moeten aangaan. Niet verwijtend, maar allereerst luisterend. We zijn allemaal zondaars en moeten allemaal van genade leven. Transgender gevoelens of homofiele gevoelens zijn niet zondiger dan andere verkeerde gevoelens. Vooral zal daarbij de Bijbel moeten opengaan om antwoord te kunnen geven op vragen als: wat is de zin van het leven voor mij als kind van God? Wie ben ik in de ogen van de Heere? Wat vraagt de Heere van mij?

De Schrift wijst naast taken die horen bij het geslacht ook op de betrekkelijkheid ervan. Er is namelijk een doel in je leven wat dit overstijgt: je mag voor en met Christus leven in Zijn koninkrijk! Daar wijst de Heere Jezus op als Hij de gebrokenheid van het huwelijk benoemt tegenover zijn discipelen in Matt. 19: 10-12. Er zijn mannen die mannelijkheid missen bij hun geboorte of tijdens hun leven hebben verloren, maar toch mogen dienen in Gods Koninkrijk. Dan zul je zaken moeten aanvaarden die de Heere je toedeelt om Hem in die toestand te dienen … Daarbij mag je over deze gebroken tijd heen uitzien naar het veel rijkere dat komen gaat: “Laten zij die vrouwen hebben, voortaan zijn alsof zij die niet hebben.” (1Kor.7:29). We leven in een gebroken wereld, waarin niets van zichzelf echt heel is. Maar als we hier van Gods genade mogen leven, is dat genoeg (2Kor.12:7-10). Dat werd Paulus voorgehouden bij zijn doorn in het vlees, maar geldt ook voor ons. Als we dat zien voor onze eigen situatie, hebben we een geweldig vooruitzicht: de Heere zal eens alles nieuw maken bij Zijn wederkomst. Dan is alle gebrokenheid, zondigheid en dysforie verdwenen.

Niet alle vragen rond transitie vragen zo’n serieuze benadering. Al op heel jonge leeftijd kun je van je dochter horen: “Papa, ik wil liever een jongetje zijn” of “Mama, was ik maar een meisje”. Vaak betekent zo’n vraag niets anders dan dat meisjes ook met een bal willen ravotten of dat jongens ook met poppen willen spelen. Daar is niets mis mee. Daar moet je luchtig mee omgaan. Als je kind in de puberteit zulke onbestemde gevoelens krijgt, moet je er wat serieuzer over doorspreken. Voor ruim 80% van de gevallen is dit een vrij normaal verschijnsel van de puberteit, dat ook weer gewoon overgaat. Belangrijk is dat je als ouders een goede relatie met je kinderen hebt waarbij al vroeg in de opvoeding Gods Woord opengaat m.b.t. het man en vrouw zijn in Christus.

Van buiten wordt nog wel eens de vraag gesteld, of een gereformeerde kerk of school wel veilig is voor homofielen en transgenders. Misschien betekent deze vraag: mogen zij daar ook vrij hun opvattingen en levensstijl uitdragen? Maar echte veiligheid is alleen daar waar Gods Woord het te zeggen heeft als evangelie voor het leven van leden of leerlingen, en waar leden of leerlingen gestimuleerd en geholpen worden om bij dat evangelie te schuilen. Als aan beide zaken wordt voldaan binnen een klimaat van vertrouwen en betrokkenheid, is dat tot echt welzijn en ware veiligheid van alle leden en leerlingen.
 

Auteur | Ds. S. de Marie

De Bazuin jaargang 16 nr. 01 | pagina 6-10