De kernvraag van deze lezing is: kan je veilig zijn in de gemeente van Jezus Christus? Als je nu het eerste gedeelte gelezen hebt, moet je dan tot de slotsom komen: in de kerk ben je niet veilig, je bent alleen bij God veilig? Is dat een juiste conclusie? Ja en nee.

Veilig in de kerk?
Ja en nee. Ten diepste ben je alleen bij God veilig. Maar toch wil God ook, dat er juist in de kerk veiligheid is bij elkaar. Dat is het tweede gedeelte van de lezing: de kerk moet een plek zijn waar het veilig is. Daar zullen we het allemaal snel over eens zijn. Veilig, in de Bijbelse zin van het woord. Dus niet een veilige plek om vrijuit en ongeremd te zondigen. Maar veilig, omdat Gods Geest daar woont. Omdat Christus regeert. Omdat Gods Woord centraal staat en mensen naar dit Woord in liefde samen willen leven. Veilig, omdat mensen buigen voor Koning Jezus, die zijn volk veilig leidt.
Maar ís het in de kerk altijd veilig, volgens de Bijbel? Nee. In de Schriften staan zoveel voorbeelden, waarin je kan zien dat Gods verbondskinderen elkaar geen veilige omgeving bieden. Kaïn doodt zijn broer Abel. Jacob bedriegt zijn broer Ezau, waardoor hij moet vluchten. Ze zijn beide niet veilig bij elkaar. Saul vervolgt David, om hem te doden. Dat is ook niet bepaald een veilige omgeving. David pleegt overspel met een vrouw en laat haar man doden. Bij koning David is Uria niet veilig, en ook zijn vrouw Bathseba niet. En ga zo maar door. Terwijl het allemaal Israëlieten waren, kinderen van het verbond. Die veilig bij elkaar zouden moeten zijn.

Was Jezus Christus veilig?
Bij onze Heere Jezus Christus zie je dat eigenlijk nog het meest duidelijk. Hij als Gods eigen Zoon, kwam naar het volk van God. Was Hij welkom? Was Hij veilig bij zijn eigen volk? Hij had een kring van twaalf discipelen om zich heen vergaderd. Het begin van zijn kerk. Was Hij veilig bij hen?
Het eerste denken we dan natuurlijk aan Judas, die verraadde zijn Heere. Zoals de Schriften daar al over hadden geprofeteerd, bijvoorbeeld in Psalm 41:10: de man met wie ik in vrede leefde, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft mij hard nagetrapt. Geen veiligheid. Maar ook bij de andere discipelen was de Heere Jezus niet veilig. Petrus verloochende Hem. Thomas geloofde het niet. En toen de Heere Jezus werd gevangengenomen vluchtten álle elf discipelen bij Hem weg. Veilig was het allerminst.

Veilig in de christelijke gemeente?
En was er altijd veiligheid in de eerste christelijke gemeenten? Denkt u aan de situatie in de gemeente van Korinthe. Wat was daar niet een moeite. Partijschappen, ruzies, zonden, erediensten die chaotisch verliepen. Ook daar was het geen veilige omgeving voor de gemeenteleden.
Dus nee, ook in de kerk ben je niet vanzelfsprekend veilig. Toen niet, en ook vandaag niet. Het kan goed gaan, dat mensen zich wel veilig voelen, zoals bij Henk. Maar het kan ook mis gaan, en dat mensen zich onveilig voelen, zoals bij Ingrid.
Oorzaak van onveiligheid
Dat komt door onze zonden en gebreken. Als ik zondig tegen het 9e gebod, dan is dat niet alleen zonde tegen de Heere, maar ook tegen mijn naaste. Als ik roddel en kwaadspreek over de ander, dan is de naam van die naaste bij mij niet veilig. Als ik lieg, dan wordt de eer van de Heere en de eenheid in de gemeente geweld aan gedaan.
Kijk maar naar de bekende geschiedenis van Ananias en Safira. Daar valt natuurlijk heel veel over te zeggen, maar voor nu wijs ik er op dat Petrus hun leugen ontmaskert als een rechtstreekse aanval op Gods eer en de eenheid van de gemeente. Zij worden daarom op bijzondere wijze gestraft, zodat de gemeente weer veilig is. Daaruit leren we: zonde is een bedreiging voor de veiligheid en geborgenheid in de gemeente van Christus.
En dat geldt feitelijk voor alle geboden. Er zijn tal van onveilige situaties in de kerk te bedenken, die rechtstreeks het gevolg zijn van zonden tegen de geboden van de Heere. Respectloos spreken over je eigen ouders. Je broeder of zuster in nood niet helpen. De grenzen van de ander niet respecteren als het gaat om seksualiteit. De bezittingen van een ander stelen. Roddelen en kwaadspreken. Dingen die in vertrouwen zijn gezegd en gedeeld aan anderen doorvertellen.

Zo moet het niet!
Kijk, en dan ziet u heel duidelijk: dat is niet hoe de Heere het wil! De realiteit is helaas zo dat het soms niet veilig is in de gemeente, zoals Ingrid dat heeft ervaren. Maar dat is niet hoe God het wil. Laten we daar een groot uitroepteken achter plaatsen. Kijk maar, wat zegt Paulus tegen de gemeente van Korinthe? Zegt hij: het is een zootje bij jullie, onveilig, maar ach, geen probleem, de zonde is nu eenmaal realiteit in ons leven. Nee, Paulus vermaant de gemeente scherp. En roept hen op zich te bekeren.
Als de Heere Jezus in Joh.17:11 bidt om bewaring van zijn discipelen en van zijn kerk, dan zegt de Heere Jezus: “Bewaar hen, opdat zij één zullen zijn zoals wij.” Dat is het doel: een gemeente van Christus die een eenheid is en waar veiligheid is. Die eenheid en veiligheid, dat hoef je niet te maken, dat is een geschenk van God, Jezus Christus bidt daarom. Maar daar zullen wij ons wel voor moeten inspannen.

Hoe is er veiligheid?
Hoe dan? Hoe creëer je zelf dan een veilige omgeving? Door naar elkaar om te zien. Door elkaar lief te hebben. Door samen de zonde te haten en te ontvluchten. Ook dat geeft juist een veilige omgang in de gemeente.
En dat geeft vervolgens ook ruimte om elkaar je zonde te belijden. Dat er ruimte is om fouten te maken en daar ook vergeving voor te vragen. Als er geen veilige omgeving is, dan is het enorm moeilijk om jezelf kwetsbaar op te stellen en je zonden te belijden. In een veilige omgeving leer je, dat een fout of een zonde niet betekent dat je bent af geserveerd en uitgerangeerd. Kijk, het kwaad van de zonde is er, dat is een feit, hoe verdrietig ook. Maar de vraag is: hoe gaat u om met dat kwaad. Vergelden wij kwaad met kwaad. Oog om oog, tand om tand? Scheldwoord om scheldwoord? Rondzendbrief om rondzendbrief? Scheuring om scheuring? Of is het anders? Willen we het kwade overwinnen door het goede? Wat denkt u, wat zou meer bijdragen aan een veilige omgeving?

Veiligheid kan!
En weet u wat zo mooi is? In de gemeente van Jezus Christus kan je ook anders met elkaar omgaan. Want daar is Gods genade! Wie Christus heeft leren kennen, die ontvangt ook zijn Geest. Zodat je niet bij het oude blijft. Maar dat je wordt vernieuwd naar het beeld van Christus. Ook dat is mogelijk. Kijkt u maar naar de eerste gemeente, waarover we in Handelingen kunnen lezen. Ze hadden alles gemeenschappelijk. Gaven aan ieder, die nodig had. Ze waren eensgezind, één van hart en één van ziel. En ze stonden positief bekend bij heel het volk.
Die gemeenteleden laten iets zien van Christus zelf. Van zijn liefde voor zijn naaste. Van zijn nederigheid. Van zijn zachtmoedigheid. Van zijn geduld.
Dat je elkaar in liefde verdraagt. Hoe verdraag je elkaar dan? Als je iemand niet mag, loop je dan met een grote boog om hem of haar heen? Of dat je elkaar niet meer groet op de straat of op het kerkplein, omdat je het niet eens bent met elkaar? Is dat verdagen? Nee, elkaar verdragen is in liefde naar elkaar omzien. Verdragen is die zoekende houding te hebben, om de ander te dienen. In liefde en met aandacht voor elkaar te bidden. Het goede met de ander voorhebben. Dat je misschien niet in alles eens bent met elkaar, maar wel één bent met elkaar, in Christus. Dat is wat Paulus ook zegt in Ef.4:1-3. Dan spreekt hij over de opdracht tot nederigheid, zachtmoedigheid, geduld en verdraagzaamheid. En dan zegt hij, met het oog op heel gemeente: beijver u de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede. Niet in alles eens, wel in alles één. Omdat er één Geest is en één Hoofd Christus, die ons allen bij elkaar gebracht heeft.

Vrucht van de Geest
En zo wil Christus zijn Geest doen werken. Mogen daar in zijn gemeente de vruchten van de Geest zichtbaar worden. Vruchten welke de Geest in elke christen zal doen groeien! Niet alleen zachtmoedig en geduldig zijn als het jezelf goed uitkomt. Nee, altijd, in alle omstandigheden. En omdat de Geest het wil geven, mag je er dus ook vrijmoedig om vragen: “Heere, geef mij liefde, geduld, zachtmoedigheid, kracht, wijsheid, moed.”
En ja, daar hoort dan ook vermaning en onderwijs bij. Gemeenteleden onderling, maar ook de ouderlingen in opzicht en tucht. Want wie afdwaalt van Gods Woord, in leer of leven, die creëert daarmee een onveilige situatie. Dan zal dat gemeentelid op zijn zonden moeten worden aangesproken. En soms moet daar dan zelfs tucht worden toegepast. Maar dat is dan juist om die veiligheid te waarborgen. Veiligheid voor de zondaar én voor de gemeente. Dan is de Herder actief om de kudde te bewaren door middel van zijn onderherders. Niet om te heersen, maar om te dienen. In liefde, met zachtmoedigheid en geduld. Maar wel duidelijk, de goede kant op, net als een herder. Het is immers niet om het even.

Dienen
Christus kwam om te dienen en zijn leven te geven. Hij gaf anderen in zijn grote genade veiligheid tot in eeuwigheid. Door Hem kunt ook u dienen. En mag u gaan dienen. En mag je iets van die veiligheid en geborgenheid die je zelf bij God mag ervaren ook doorgeven aan anderen om je heen.
Kijk, zo mag het veilig zijn in Christus’ gemeente. Dat is niet je terugtrekken op een onbewoond eiland omringd door lieve dolfijntjes. Nee, dat is de gezindheid van Christus. Waarin je eensgezind bent, dezelfde liefde hebt, één van ziel bent en één van gevoelen. Waarin je niet handelt uit eigenbelang of eigendunk. Maar dat je nederig de ander voortreffelijker acht dan jezelf. En dat je ook oog hebt voor wat van de ander is.
En ja, wat schieten we dan vaak veel tekort. En ja, dan kan het zijn dat er nog steeds mensen als Ingrid rond lopen, die beschadigd zijn en zich onveilig voelen. Maar hopelijk, door Gods genade, mag daar dan ook genezing plaatsvinden, in de geborgenheid en veiligheid van de gemeente van Christus.
Wat moeten we dan God en elkaar vaak en veel om vergeving vragen. Maar dat kan. En dat mag. Omdat je samen dicht bij Christus leeft. Leeft van zijn genade. En samen onderweg bent. Uitziet naar een omgeving die zo enorm veilig is, dat wij ons daar geen voorstelling van kunnen maken. Maar die wel komt. Eeuwig onder de hoede van de Goede Herder.

Vragen voor de bespreking
1. Als ik me niet veilig voel in mijn gemeente, dan ga ik niet meer naar de kerkdiensten toe.
2. Wat vind jij belangrijk in de onderlinge omgang in de kerk?
3. Stel, je weet dat een gemeentelid leeft met een geheime zonde (teveel alcohol gebruik, kijken van porno).Geef aan hoe je hem of haar nederig en zachtmoedig kan aanspreken op deze zonde.
4. Voel jij je veilig in de kerk? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, wat kan er verbeterd worden?
5. Hoe kan jij er zelf voor zorgen dat de ander zich veilig voelt in jouw gemeente? Noem dingen die je juist wel moet doen en dingen die je juist niet moet doen.
6. Je moet je broeder/zuster in liefde verdragen. Als je iemand niet mag, hoe ga je dan toch goed met hem of haar om?
7. Durf jij om vergeving te vragen, in de gemeente, in je gezin, in je huwelijk? Zo ja, hoe heb je dat geleerd? Zo nee, wat helpt je om dat wel te kunnen doen?

 

Gepubliceerd door C. Koster op 03/06/2019 – met toestemming overgenomen van zijn website.