Onderstaande preek is gehouden in een themadienst van de GKv Ede-Noord op 16 december 2018.

 

Een themadienst over ‘Man/vrouw en ambt’, dat is best een beetje riskant. We zitten er gauw in als een discussie over standpunten: je bent voor of tegen vrouwelijke ambtsdragers, en zomaar trek je dan gegevens uit de Bijbel jouw kant op. Terwijl het erom moet gaan dat we het héle onderwijs van de Bijbel ter harte nemen.

Voor deze avond kan ik op verschillende punten beginnen. De vele voorbeelden in de Bijbel waar je vrouwen actief ziet. Wat het Nieuwe Testament zegt over de ambten en over het bredere geheel van gaven van de Geest voor mannen én vrouwen. En natuurlijk ook nog de zogenoemde ‘zwijgteksten’.

Toch kies ik voor een andere insteek. Het Bijbelgedeelte dat ik centraal wil stellen is Efeze 5:21-33. Hier vinden we een knooppunt van veel vragen die in de discussies over ‘man/vrouw en ambt’ van belang zijn. We kunnen van alles vinden van de vormgeving van kerkelijke functies. We kunnen theorieën hebben over de wisselwerking van Bijbel en cultuur. Maar hier worden we op het grondvlak van ons leven en van ons samenleven aangesproken.

Er is nog een extra reden om bij dit Bijbelgedeelte te beginnen. In de discussies van de afgelopen jaren is nogal eens geopperd dat de teksten waar we tegenaan lopen, eigenlijk niet eens gaan over ambten of taken in de kerk.  Het zou Paulus erom gaan dat in het optreden van mannen en vrouwen hun onderlinge huwelijksband zuiver en gezond bewaard blijft. Kort gezegd: het gaat niet om het publieke leven, maar om het privé-leven van mannen en vrouwen.

Nu denk ik dat de tijd waarin Paulus zijn brieven schreef niet zo’n duidelijk verschil maakte tussen publiek en privé. Maar dan nog: al zou het in de verschillende Bijbelgedeelte die ingaan op de verhouding van mannen en vrouwen ingaan vooral gaan over het huwelijk, dan blijft daar een belangrijke betekenis in zitten. Het huwelijk als unieke relatie van één man en één vrouw is een van de basisvormen van het menselijk leven. Deze grondvorm van samenleven brengt ons in aanraking met hoe God ons leven bedoeld heeft vanaf het begin. Vanuit deze oervorm van samenleven, door God bedacht in het paradijs, krijgt de omgang van mannen en vrouwen vorm over de hele breedte van het leven. En dan heeft het uiteindelijk ook iets te zeggen voor hoe we dat in de kerk gestalte geven. Maar laten we nu eerst het stukje gaan lezen:

21Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus. 22Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, 23want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals ​Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft. 24En zoals de kerk het gezag van ​Christus​ erkent, zo moeten vrouwen in ieder opzicht het gezag van hun man erkennen. 25Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus​ de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven 26om haar te ​heiligen, haar te reinigen met water en woorden 27en om haar in al haar luister bij zich te nemen, zodat ze zonder vlek of rimpel of iets dergelijks zal zijn, ​heilig​ en zuiver. 28Zo moeten mannen hun vrouw liefhebben, als hun eigen lichaam. Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief. 29Niemand haat ooit zijn eigen lichaam, integendeel: men voedt en verzorgt het, zoals Christus de kerk,30want dat is zijn lichaam en wij zijn de ledematen. 31‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’ 32Dit mysterie is groot – en ik betrek het op Christus​ en de kerk. 33Maar ook voor elk van u geldt dat ieder zijn vrouw moet ​liefhebben​ als zichzelf, en dat een vrouw ontzag moet hebben voor haar man.

Met dit Bijbelgedeelte komen we wel in een iets andere setting dan “M/V in de kerk”. Paulus heeft het hier over getrouwde mannen en vrouwen, ieder in hun eigen onderlinge relatie. De bijbel kent geen abstracte discussie over wat ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ is. In de bijbel komen mensen, man en vrouw, naar voren in hun concrete situatie en in hun concrete relaties. Zo gaat het ook bij dit stukje uit Efeziërs 5. Ik denk dat daar iets leerzaams in zit. We kunnen hele beschouwingen ophangen over wat typisch mannelijk en typisch vrouwelijk is, we kunnen een kritiek opzetten over traditionele rolpatronen, we kunnen strijden voor emancipatie en gelijke rechten. Maar uiteindelijk landt dat allemaal in het concrete leven, in hoe je samenleeft binnen je gezin, het team waarin je werkt, je klas op school en in de andere groepen. In die concrete situaties spreekt God ons aan, want daar heeft Hij ons neergezet en daar wil Hij zijn bedoeling met ons leven gestalte geven.

Maar de spannende vraag is deze: wat gebeurt er als Paulus aanwijzingen geeft voor je concrete samenleven als mannen en vrouwen? Is dat alleen maar de sociale hiërarchie van toen, of zit er meer in? Opvallend is dat hij steeds terugkoppelt naar de verbinding aan Christus. Eerst al in vers 21: Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus. De oproep aan vrouwen in vers 22 om zich aan hun man te onderwerpen “als aan de Heer”. Maar evengoed worden de mannen op Christus aangesproken als het gaat om hoe ze hun vrouw liefhebben (vers 25): zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven.

Dat geluk en die liefde van bruid en bruidegom, man en vrouw, gebruikt Paulus als beeld van de liefde tussen Christus en zijn gemeente. In Efeze 5 loopt dat telkens in elkaar over: man en vrouw moeten zo met elkaar omgaan als Christus en de kerk. Paulus zegt het heel gewaagd: de liefde van Christus voor de kerk is het eigenlijke geheim van de liefde tussen man en vrouw. Wat echte liefde is, lees je niet af aan mannen en vrouwen op aarde, maar aan Christus. Het gaat om de hemelse Bruidegom en zijn bruid.

Paulus vult het naar twee kanten in. Eerst spreekt hij  vrouwen aan: erken het gezag van je man, want hij is het hoofd van zijn vrouw. En omgekeerd richting de mannen: heb je vrouw lief als je eigen lichaam.

De man als hoofd – wat moeten we ons daarbij voorstellen? Misschien zit er iets in van ‘hoger’, maar in ieder geval heeft het te maken met vooropgaan, een bepaalde vorm van leiding nemen. Misschien ook wel iets van ‘je nek uitsteken’,  opkomen voor het geheel, je verantwoordelijkheid nemen, staan voor je keuzes en daar de consequenties van nemen. Maar in wat Paulus verder zegt, krijgt het ‘hoofd’ zijn een bijzondere invulling. Het heeft niet zozeer de kleur van ‘hoger’ en zeker niet van ‘dominant zijn’ of ‘de baas spelen’ of de uiteindelijke beslissingen nemen. Het gaat ergens anders naartoe.

Paulus zegt: Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad. Dát is het grote voorbeeld van Christus voor de mannen: kijk eens hoeveel liefde Hij heeft bewezen, hoeveel Hij voor ons overhad, zijn eigen leven zelfs. Laten mannen nooit hun vrouw behandelen als een hulpje, of erger nog: als een stuk gereedschap dat je ook zo weer kunt laten slingeren. Wees zuinig op haar en zorg voor haar, zoals je voor je eigen lichaam zorgt. Ik denk dat dit er best even inhakte bij de mannen die deze brief hoorden voorlezen. Is mijn vrouw net zo kostbaar voor me als mijn eigen lichaam? Heb ik alles voor haar over?

Voor vrouwen heeft Paulus ook een oproep: aanvaard het gezag van je man, heb respect voor hem. Met een extra toespitsing erin: erken zijn gezag als dat van de Heer. Kijk dus over je man heen naar Christus, en leer zo om je man te respecteren en te volgen. Soms zal hij het er niet naar maken, maar dan nog blijft dat je opdracht, omwille van Christus. En als het ‘hoofd zijn’ van de man te maken heeft met verantwoordelijkheid nemen, staan voor je keuzes, je nek uitsteken, dan past daarbij dat je als vrouw hem daar de ruimte voor geeft en hem daarin steunt. Je hoeft niet zelf persé voorop te gaan, maar je accepteert het als hij een richting kiest (en onderweg stuur je natuurlijk even bij als het moet).

Er zit trouwens hier een pittig punt dat in onze vertaling niet zo opvalt. Het gaat over gezag aanvaarden, daar kun je in allerlei gradaties over spreken, meer of minder zwaar. Het woord dat Paulus gebruikt is eigenlijk nog iets scherper: wees ondergeschikt aan je man, plaats jezelf ónder hem. Het is een woord dat Paulus wel vaker gebruikt, juist ook in een paar andere gedeeltes die vaak bij de vraag naar vrouwelijke ambtsdragers worden aangehaald. ondergeschiktBlijkbaar is dat woord “onderdanig” of “ondergeschikt” voor Paulus belangrijk, hij ziet er iets in wat hoort bij de positie van vrouwen. Voor ons gevoel is dat niet zo gemakkelijk. Wij zijn in onze maatschappij gewend om iedereen gelijk te behandelen, en zeker als mannen of vrouwen voelen we ons compleet gelijkwaardig. Praten over onderdanigheid, dan denk je eerder aan moslims dan aan westerse christenen, en Geert Wilders zal niet de enige zijn die op dit punt de islam als een achterlijke cultuur wegzet.

Mannen als hoofd, en vrouwen die onderdanig moeten zijn – het botst op onze cultuur van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het botst misschien ook op je eigen gevoel. We kunnen nog een stap verder gaan: dit zijn gevaarlijke termen. Zomaar kun je er als man misbruik van maken om je zin door te drukken. Vrouwen zijn de eeuwen door in minderwaardige posities gehouden, en soms zie je dat zo scheefgroeien dat vrouwen ook zelf denken dat ze toch niet echt meetellen.

Gelukkig doet Paulus meer dan een patroon neerzetten dat mannen en vrouwen vastzet in rollen ten opzichte van elkaar. Paulus plaatst Christus ertussen. Met ons concrete menszijn als man of vrouw, en met onze onderlinge verhoudingen worden we oog in oog met Christus geplaatst, we worden als het ware omhooggetrokken om allereerst in de relatie met Hem te staan. Dat gaat heel diep: het geheim van man en vrouw in het huwelijk is ten diepste het geheim van Christus en zijn gemeente. Naar twee kanten toe werkt dat: aan de ene kant zijn man en vrouw in hun onderlinge liefde en zorg een afspiegeling van hoe Christus en de kerk van elkaar houden. En het tweede gaat nog verder: onze eenheid en onze relaties onderling worden gedragen door de liefde van Christus; onze eenheid bestaat uiteindelijk in onze geloofsband met Hem. En het mooie is dat we in die diepste eenheid met Christus allemaal samen staan: samen zijn we de bruid ten opzichte van Christus die de bruidegom is. Mannen en vrouwen, meisjes en jongens, met elkaar vormen we de bruid op wie Christus zo zuinig is omdat Hij met zijn eigen leven voor ons heeft betaald, en van wie Hij een prachtige stralende vrouw wil maken.

Als die band met Christus boven alles uitgaat, en als die onze diepste identiteit vormt als christelijke gemeente, dan zijn daarmee de onderlinge verschillen en de posities die we hebben als jong of oud, rijk of arm, blank of gekleurd, en ook als man of vrouw relatief geworden. Die positie kan niet meer het eerste en het laatste zijn wat je over jezelf zegt. Daarom kan Paulus ook in vers 21 beginnen met: Aanvaard elkaars gezag. Dat raakt ons allemaal: als man en vrouw, als ouders en kinderen, als slaven en heren moet je over en weer respect tonen voor het eigene van de ander, en je volle inzet geven voor die ander.

Toch betekent het ‘relatief’ worden van de verschillen niet dat ze dan ook maar compleet wegvallen. We moeten bij dat begin in vers 21 wel even opletten. Misschien ben je geneigd om te denken: dat is het basisprincipe. Aanvaard elkaars gezag, wees elkaar onderdanig, dat gaat over en weer. De een moet net zo goed onderdanig zijn als de ander. En dat zou dus betekenen dat de verschillen er verder niet meer toe doen: alles valt weg in het onderdanig zijn aan elkaar. Zo heb ik ook een poosje naar deze uitspraak gekeken.

Toch denk ik dat dit niet de bedoeling is. Als je namelijk verder gaat lezen in Efeze 5 en 6, dan loop je vast met het idee dat iedereen aan elkaar onderdanig moet zijn. Dan zou er geen verschil meer zijn tussen ouders en kinderen, slaven en heren. Dan zou Paulus niet alleen zeggen: “Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders”, maar ook omgekeerd: “Ouders, wees gehoorzaam aan je kinderen”! Dan zou niet alleen de opdracht voor vaders zijn “Vorm en vermaan je kinderen bij het opvoeden”, maar ook aan de kinderen: “Vorm en vermaan je ouders”. Dat gaat  natuurlijk niet werken, en dat heeft Paulus ook niet bedoeld. Er zit in elk van die verhoudingen tussen mensen iets unieks. Je bent op elkaar aangewezen: kinderen en ouders, vrouwen en mannen, heren en slaven. Maar voor elke positie in deze relaties betekent dat iets verschillends. Kinderen hoeven geen ouders te worden of omgekeerd. Slaven hoeven niet de rol van hun meesters over te nemen, maar ze moeten juist ten opzichte van die meesters zich opstellen als slaven van Christus.

Kortom: in elke relatie tussen mensen zit iets onverwisselbaars. We moeten de insteek van Paulus in vers 21 dus niet zo lezen dat die onverwisselbare eigenheid wordt onderuitgehaald. Eerder moet je het horen als een aankondiging. “Wees elkaar onderdanig in Christus”, en voor elk van de onderlinge verhoudingen betekent dat het volgende … Dat werkt Paulus dan uit, eerst voor man en vrouw in het huwelijk, daarna voor ouders en kinderen, en dan nog voor slaven en meesters. Die woorden uit vers 21 blijven wel meeklinken: Wees elkaar onderdanig in Christus. Hij is het die ons verbindt. mv in verbindingWe staan niet absoluut ten opzichte van elkaar als hoger en lager, meer of minder waard. Onze relaties worden omhooggetrokken in die hoge en diepe eenheid met Christus. Toch blijft er dan ook verschil. Voor beide kanten geeft Paulus net een iets andere invulling. Mannen, heb je vrouw lief. Vrouwen, toon respect voor je man.

 

Dat is nogal wat: liefhebben en respecteren, en alles in directe verbinding met Christus. Dat gaat veel dieper dan praktische taakverdeling of rolpatronen die per cultuur kunnen verschillen. Je wordt als mens heel concreet aangesproken. Als man net weer een beetje anders dan als vrouw, maar niet zo dat je uit elkaar gespeeld raakt. Een verschillend accent, en juist daarin beteken je heel veel voor elkaar. Juist zo dat je elkaar opzoekt, elkaar aanvult, en zo samen naar Christus toegroeit. Want dat is het prachtige perspectief wat er uiteindelijk in zit. Paulus ziet in de relaties van man en vrouw een afspiegeling van Christus en zijn gemeente.

Deze afspiegeling is een geheim. Dat geldt al van de ‘gewone’ liefde die we tussen man en vrouw meemaken. Dat unieke wat je met elkaar hebt, en waar niemand anders tussen kan komen. Soms weet je heel goed waarom je zo gek bent op hem of haar, soms maak je ook tijden mee dat je denkt: hoe houden we het met elkaar vol? En toch is daar die liefde, diep onder alles wat je zegt en doet. Een prachtig geheim. En als dan Paulus dit in zijn woorden optilt naar nog een hoger niveau, het geheim van Christus en zijn bruid, dan is dat helemaal om stil van te worden. Zoveel als Jezus geeft om ons, wat Hij er voor over heeft om ons als bruid te werven, wie zal daar ooit bij kunnen? En toch: iets daarvan mag al in ons leven als mannen en vrouwen naar voren komen. Je spiegelt je aan Christus, je leert liefhebben zoals Hij, en zo mag je al iets zichtbaar maken van het hemelse huwelijk waarnaar we op weg zijn.

Een huwelijk in de christelijke gemeente, een samenleven in liefde van mannen en vrouwen die verbonden zijn in de ene Heer, daarin schemert het geheim door van Christus en zijn eeuwige liefde die onze redding is. Het is een geheim dat te maken heeft met onverwisselbare eigenheid. Kijk maar naar Christus en de kerk: wat Hij voor haar doet, dat kan niet omgekeerd. Het werkt alleen maar op de manier die Paulus tekent. Juist door zich te láten liefhebben en te láten leiden en te láten mooi maken mag de kerk zijn bruid zijn. Zo zit er ook tussen mannen en vrouwen in hun aardse huwelijk iets van die onverwisselbare eigenheid.

In dit dubbele geheim komt het evangelie naar ons toe, mannen en vrouwen van alle leeftijden in de 21e eeuw. Laten we er zuinig op zijn. Houden we dit geheim vast wanneer we rond de invulling van maatschappelijke en kerkelijke functies andere keuzes maken? Ik ben daar voorzichtig in. Het is niet 1-2-3 gezegd dat we de kern van Paulus’ woorden kwijtraken als we het verschil tussen mannen en vrouwen niet zo nadrukkelijk ervaren als in zijn tijd misschien normaal was.

Toch is het wel een vraag: blijven wij ontvankelijk voor de manier waarop Paulus ons aanspreekt, elk in onverwisselbare eigenheid? Of laten we dat toch in feite achter ons omdat we er niets meer mee kunnen? Dan raken we meer kwijt dan alleen een stukje vormgeving van de ambten in de kerk. Dan missen we steeds meer het gevoel voor het unieke van verhoudingen waarin God ons tot bloei wil laten komen, waarin we elkaar mogen aanvullen en liefhebben, juist omdat we niet hetzelfde zijn.

Laten we zuinig zijn op dit geheim, waarin die twee prachtige dingen aan elkaar verbonden zijn, de liefde hier op aarde en het huwelijk met onze hemelse Heer. We leren de liefde van Christus kennen en we mogen die heel direct zien doorwerken in ons leven en in onze verhoudingen onderling. Ons leven en ons samenleven is opgenomen in Gods grote verlossingswerk. We worden meegenomen naar de dag van de grote bruiloft, de vervulling van alle liefde, als Christus en zijn bruid voor altijd samen zullen zijn. Dat blijft: Hij de bruidegom, wij de bruid. En juist zo zal onze vreugde compleet zijn.

 

De beamerpresentatie bij deze preek: Themadienst-MV-in-de-kerk-Ede-Noord-20181216

De dienst – inclusief nabespreking – is hier te beluisteren: