Gebed om de komst van het Koninkrijk in een tijd waarin de leugen hoe langer hoe meer lijkt te regeren.
Hebt u dat ook: dat je door de vreselijke oorlog in Oekraïne al bijna vergeten bent dat we nog met een half been in de covid pandemie vastzitten? En wat denkt u van de financiële crisis van 2008 waarvan de oorzaken in werkelijkheid nooit echt zijn opgelost. En dan de klimaatcrisis die onze wereld op een kantelpunt gebracht heeft. Denk ook eens aan de vluchtelingenstromen, niet alleen vanuit Oekraïne, maar vooral uit Afrika en het Midden Oosten. Deze zullen alleen maar toenemen nu er grote voedselschaarste op komst is. En dan het neoliberalisme wat terrein wint en alles propageert wat indruist tegen de heilzame voorschriften van de Bijbel. We zien hoe wereldwijd kerken worden afgebroken door enerzijds de kaalslag van de secularisatie en anderzijds scheuren schriftgetrouwe kerken stuk vanwege zaken als de rol van vrouwen in de gemeente en de acceptatie van homoseksuele relaties. Ook om ons heen moet je constateren dat alleen al het hardop uitspreken van Bijbelse normen gelovigen zomaar voor de rechter kan brengen (parlementslid Räsänen in Finland; predikant Marcus Piehl van de Evangelische Kirche Bremen; predikant Anthony Kort GG in Dordrecht). Een populair onderwerp als gendermainstreaming, het geforceerd sturen van alles wat met sekse, gendergelijkheid en seksualiteit te maken heeft, is een zuiver ideologische en bepaald niet vrijblijvende religie geworden.
Onze Gereformeerde Kerken hebben zich jarenlang gefocust op haar missionaire opdracht. De kerk moet groeien. Het Koninkrijk moet breder en ruimer worden. Maar de werkelijkheid verloopt anders. Kerken, althans in het westen, worden alleen maar kleiner worden. Het Koninkrijk van God lijkt bepaald niet aan de winnende hand. En dan word je teruggeworpen op het gebed.
Bidden jullie als volgt, zegt de Here Jezus: ‘Uw Koninkrijk kome.’ Wij bidden dat gemakkelijk als een overbekende formule. Een vraag. Maar in feite vraag je met deze bede niet alleen maar iets, je belijdt er ook iets mee. Door dit te bidden erken je namelijk dat God ‘in control’ is. Een dergelijk verzoek aan een krachteloze God zou immers zinloos zijn. Tegelijk onderken je met deze bede dat er krachten zijn die zich tegen de komst van dat Koninkrijk verzetten. Je bidt dus om een verandering. Om een doorbraak. Om een overwinning. Het is een echt frontgebed.
Maar wil dit gebed werkelijk zinvol zijn, dan moeten we natuurlijk wel weten wat we nu eigenlijk vragen. Wat is het Koninkrijk van God? En tegelijk moeten we ook kennisnemen van het front in de strijd tussen vrouwenzaad en slangenzaad zoals dat front in onze eigen tijd voor ons ligt.
We gaan het dus hebben over onze eigen tijd, maar dan wel als resultaat van het verleden. En we spreken ook over de beloofde toekomst. We moeten inzicht krijgen in het Koninkrijk. Maar daarnaast doen we er natuurlijk ook verstandig aan na te denken over wat het gebed eigenlijk is. Bijbels gezien is het gebed namelijk meer dan een vorm van communicatie. Het is ook een wapen dat je in opdracht van de Here in stelling brengt om mee te strijden in het gevecht om de komst van het Rijk van God.
De loop van de tijd. Onze tijd als resultaat van het verleden.
Onze tijd is bijzonder. We zijn hoogontwikkeld. Getekend door de Verlichting. Maar dat betekent niet dat we het zonder het licht van de Schrift kunnen. Iedere gereformeerde zal dat beamen. Toch geeft de praktijk soms een andere indruk. Bijvoorbeeld als je steeds vaker hoort beweren dat wij intussen echt verder gekomen zijn dan bijvoorbeeld de broeders die van de Here opdracht kregen om zijn Woord op schrift te stellen. Je hoort dan: Paulus heeft zich in zijn schrijven regelmatig niet los kunnen maken van zijn eigen tijd. Maar wij kunnen dat wel. En dus kunnen wij zelf heel best bepalen wat nog wel, of juist niet, voor ons bedoeld is als voorschrift. Zo’n uitgangspunt kan gemakkelijk tot gevolg hebben dat het licht van de Bijbel het ook in de kerk gaat afleggen tegen het licht van onze, door de Verlichting beïnvloede, geest. Het front wordt diffuus.
Onze tijd en onze manier van denken komt niet uit de lucht vallen. Wij leven in een maatschappij die door en door gevormd is door het verleden. Als we voor het gemak beginnen bij de late Middeleeuwen, zeg rond 1500, dan zien we dat tot op dat moment de kerk als vertegenwoordiger van God helemaal in het centrum stond. Letterlijk en figuurlijk. De mensen beschouwden zichzelf in die tijd dan ook niet als onafhankelijke individuen, maar als onderdeel van een goddelijke gemeenschap. Die gemeenschap hield de kerk in stand, want die kerk vormde namelijk een brug naar God en naar het toekomstige leven. De kerk in het midden. Met al z’n pracht en praal liet de kerk zien dat het God is die werkelijk in het midden staat en dat de mens geschapen is om eerbiedig naar God toe te komen om Hem te eren. Nu waren er ongetwijfeld veel misverstanden over de goddelijke ordening; ook was er veel misbruik van macht, maar het feit dat de orde niet van beneden, maar van God, dus van boven kwam, stond voor iedereen vast. God regeerde op aarde. Dat deed Hij door aan koningen, maar ook aan de kerk gezag te geven. Burgers en kerkleden behoorden dit gezag te erkennen en te gehoorzamen.
Juist het geloof dat God aan sommige mensen (zoals koningen en bisschoppen) gezag gaf en aan anderen niet, kwam na de Reformatie van de 16de eeuw onder vuur te liggen. De Reformatoren hadden er licht op laten schijnen dat de kerk wel gezag had, maar dat dat ging om gekregen gezag, niet met de bedoeling om als kerk zichzelf daarmee te dienen. Gezag was om mensen aan te moedigen met hun gezicht naar God toe te gaan staan. De Westminster Confessie begint dan ook in haar eerste artikel prachtig met uit te spreken dat het doel van het mensenleven is om God eer te bewijzen. God weer echt in het middelpunt.
In de Gouden eeuw (17de eeuw) kwam daar verzet tegen. Gomarus legde er nog de volle nadruk op dat het God is die mensen uitkiest en geloof geeft, Arminius daarentegen beweerde dat het de mens is die zelf kan beslissen het aanbod van genade te aanvaarden. Hoewel de Dordsche Synode deze laatste gedachte verwierp, zie je toch al hoe er een verschuiving begint te komen weg bij God als Koning vandaan en richting de mondige mens.
De echte verschuiving vindt plaats vanaf René Descartes (1596-1660). Het ‘ik’ van de mens komt bij hem helemaal in het middelpunt te staan: Descartes zoekt namelijk zekerheid in een tijd dat er veel ontdekkingen worden gedaan die het oude en vertrouwde wereldbeeld onder grote druk zetten. In tijden van verandering zoekt de mens zekerheid. Maar als methode om die zekerheid te vinden gaat Descartes eerst alles in twijfel trekken om zo te ontdekken wat er dan als laatste vaste punt nog overblijft. Hij vindt die laatste en voor hem enige zekerheid in zijn eigen denken: cogito ergo sum. Ik denk, dus ben ik. Hier begint in feite het modernisme: de ratio, de menselijke rede en dus de wetenschap gaat het laatste woord krijgen. De centrale plek van God die openbaart hoe het allemaal zit, wordt vanaf nu langzamerhand ingenomen door de denkende mens. En daarmee wordt God als enige zekerheid en zijn Woord als enige richtsnoer naar de marge gedrongen. Het komt, twee eeuwen later, zelfs zover dat God het veld helemaal moet ruimen. Denk aan Friedriech Nietzsche (1844-1900) met z’n uitspraak ‘God is dood’. Let wel: Nietzsche verklaart niet zelf God dood, maar hij constateert dit als een voldongen feit: God is helaas dood. En dat, zo zegt hij, zal vergaande gevolgen hebben. Hij heeft, zo weten we nu, volkomen gelijk gekregen.
De ontwikkeling van de middeleeuwen naar het modernisme van de Verlichting (Descartes) kun je als volgt onder woorden brengen: JHWH, de God die Zichzelf openbaart als de ‘Ik Ben’ werd vervangen door de mens die zegt: ik ben.
Hoe langer hoe meer is het dus niet meer God, maar de menselijke rede die bepaalt wat goed en nuttig is en wat niet. Hoe verder de wetenschap zich ontwikkelt, des te meer moet God zich terugtrekken, zelfs uit de kerk. In de 19de en 20ste eeuw horen we verkondigen: wonderen bestaan niet. De Bijbel is een menselijk boek, wat hooguit ook wel eens door God gebruikt kan worden. Christus is opgestaan, maar natuurlijk niet in werkelijkheid, slechts in de beleving van mensen.
Kink in de kabel.
En dan komt er een enorme kink in de kabel. De Eerste en Tweede Wereldoorlog vinden plaats. Zij betekenen een geweldige deuk in het optimisme voor wat betreft de mens als nieuwbakken koning met zijn technisch haast onbegrensde mogelijkheden. Koning mens en zijn techniek blijkt per saldo niet veel verder gekomen te zijn dan het vernietigen van z’n eigen soort. De teleurstelling en het pessimisme na de Tweede Wereldoorlog resulteert in een reactie die met graagte gebruik maakte van de late ‘vruchten’ van de Verlichting zoals in de praktijk al beleden in de Franse Revolutie: vrijheid en gelijkheid. Ik heb het dan over de seksuele revolutie van de jaren 60. Geen enkele instantie van buiten jou als mens heeft het recht te bepalen wat jij wel en niet zou mogen. Baas in eigen buik. Wat goed voelt is ook goed. God en de Bijbel hebben nu echt afgedaan, maar, en dat is nieuw: ook de ratio en de wetenschap moeten een stap terug doen. Het is vanaf nu het ‘ik’ wat bepaalt. Maar niet het rationele ‘ik’, maar het emotionele ‘ik’. En wat dit ‘ik’ voelt en ervaart dat wordt bepalend. Dit proces was al voorbereid door de Romantiek, waar het gevoel een grotere rol ging spelen. Maar nu wordt dat gevoel haast exclusief. De waarheid wordt ons niet van buitenaf opgedrongen. Zelfs niet door de wetenschap. Ultieme vrijheid is er pas als ik zelf kan bepalen wat waarheid is. Het vroegere modernisme zei al dat kerk, God en Bijbel voor de mens niet meer bepalen wat ze moeten doen en laten. Maar nu worden ook de wetenschap, de ratio, de logica afgeserveerd als zaken die ons de echte waarheid niet meer kunnen vertellen. Het is vanaf nu alleen mijn eigen gevoel dat zegt hoe het werkelijk is. Dat is het Postmodernisme.
Vandaag zien we hoe dit gevoel in discussies over gender en sekse zelfs ideologisch beleden wordt als waarheid: al is iemand biologisch als man geboren, zodra deze persoon zich een vrouw voelt, dan is hij ook een vrouw. Jouw gevoel bepaalt dus je identiteit. Je ziet met je ogen dat iemand een man is, toch moet je geloven dat het een vrouw is. Zo is deze gender ideologie een echte religie geworden.
Dat is de tijd waarin wij leven en ademen. De tijd van de grote verhalen is voorbij (het communisme en het christendom met hun gesloten systeem). Het gaat vandaag om de kleine verhalen, m.n. mijn eigen verhaal. Ieder z’n eigen waarheid. Maar dat is, zo blijkt, niet erg praktisch.We zijn dan wel allemaal koning in ons eigen leven, en we gunnen een ander precies hetzelfde, maar dit ultieme individualisme valt in de praktijk nooit vol te houden. We leven immers wel degelijk in een groter verband samen. Zo niet in de kerk, dan wel in de bubbel van onze sociale media. Aanvankelijk kwam je er nog wel mee weg als je bij een beschuldiging zei: ik herken mijzelf daar niet in. Maar vandaag blijkt dat tolerantie voor iedereen een prachtig streven is, maar ze gaat uiteindelijk oorlog brengen tussen iedereen. De waarheid is in dit proces namelijk gedegradeerd tot een mening. Dat leek aanvankelijk lekker gemakkelijk en vrijblijvend. Ook voor ons. Jij mocht als Christen namelijk ook geloven wat je wilde. Maar dat loopt stuk op de praktijk. Langzamerhand gaat de mening van de meerderheid namelijk de enig aanvaardbare waarheid worden. Er ontstaat een zogenaamd politiek correct klimaat. Die kan ontstaan waar een kleine en fanatieke minderheid kans ziet met haar verhalen over vrijheid de ongeïnteresseerde meerderheid op sleeptouw te nemen. De aanvankelijke tolerantie wordt in toenemende mate intolerant. Politiek correct is in theorie dat je iedere persoon en iedere mening accepteert. Dat is namelijk inclusief. Iedereen hoort er bij en iedereen mag er wezen. Maar deze volledige inclusiviteit kan alleen maar bereikt worden als meningen die niet passen binnen jouw definitie van inclusiviteit gestraft en verboden kunnen worden. De tolerantie van de inclusiviteit is vandaag exclusief en intolerant geworden. Hier zie je de grote omkering plaatsvinden. Het grote Fake. De leugen verkondigd als waarheid. Vrijheid en gelijkheid. Ja, maar zoals in ‘Animal Farm’ van George Orwell. Alle dieren zijn gelijk, behalve de varkens. Kijk wat er gebeurt op sociale media. Jij mag denken en zeggen wat je wilt. Maar als het niet overeenstemt met de politieke correctheid zijn ‘public shaming’ en het ruïneren van je naam en carrière het gevolg. Daar komt geen OM en rechter bij kijken. Allemaal uit naam van de vrijheid. Wetenschappers die volhouden dat een transvrouw geen echte vrouw is, omdat alle cellen in het lichaam, ongeacht welke operatie ook, mannelijk blijven, worden gecanceld van universiteiten en bedreigd als ze hun mond opendoen. En voor u en mij is het ook niet voldoende om alle ideeën en voorstellen van de LHBT gemeenschap te tolereren. Nee, je moet er desgevraagd ook openlijk mee instemmen. Zo niet, dan word je als homofoob of transfoob aan de digitale schandpaal genageld en elk woord wat je tegen dit onrecht inbrengt wordt veroordeeld als hate-speech.
Het is opvallend dat juist vandaag ook binnen de kerk zo stellig beweerd wordt dat er helemaal niet zoiets is als een scheppingsorde. En dat tegelijk ook de eerste stappen worden gezet richting het aanvaarden van de evolutietheorie. Als christenen zouden we juist terug moeten vallen op het geïnspireerde verhaal van de schepping van man en vrouw. Maar het ‘zo spreekt de Here’ wordt langzamerhand vervangen door: zo lezen wij in onze tijd wat de Bijbelschrijvers in hun tijd gebrekkig hebben geformuleerd. Wij hebben echt niet minder dan zij de Geest van de Here. Zie bijvoorbeeld de negatieve reacties op het recent genomen besluit van de CGK synode om geen vrouwen toe te laten tot de ambten. Voor velen is het feit dat ook vrouwen delen in de Heilige Geest meer dan voldoende argument om Paulus het zwijgen op te leggen. De synode van de GKv blijft meer in lijn met onze eigen tijd: het is Schriftuurlijk om ja en nee te zeggen tegen vrouwelijke ambtsdragers. Maar in praktijk moet je natuurlijk wel de waarheid van de meerderheid volgen. Want tolerantie verdwijnt ogenblikkelijk op het moment dat je durft te zeggen: zo spreekt de Here. Niet met twee monden, maar eenduidig. Zo’n dubbele uitspraak van de synode berooft ons van de vastheid van het Woord van God. Daarmee verdwijnt ons kompas. We gaan in ethische zaken niet meer af op wat de Bijbel ons voorhoudt, maar we laten in sterke mate ook de maatschappelijke trend meebepalen wat de Bijbel eigenlijk bedoelt te zeggen in zaken als m/v, hetero/homo en macht/gezag etc.
Op deze manier zien we uiteindelijk weinig meer van hoe God vanuit de schepping toe werkt naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Onbewust wordt ons beeld van de nieuwe hemel en aarde vertroebeld door wat ons vandaag geleerd wordt als goede, tolerante en inclusieve samenleving.
In zo’n tijd bidden we nu om de komst van het Koninkrijk. Het begrip ‘Koninkrijk’ zegt iets over gezagsrelaties. Als de Here Jezus over zichzelf spreekt als koning en over het koninkrijk als een samenleving waarin gehoorzaamheid, rechtvaardigheid en liefde de hoofdrol spelen (Bergrede), kun je je afvragen of Hij bedoelt dat er in dat Koninkrijk slechts één persoon zal zijn, Hij Zelf dus, die gezag heeft en dat alle onderdanen onderling geen enkel gezag meer kennen. En, zo zou je kunnen afvragen: is het gezag van de Here Jezus dan werkelijk verleden tijd op het moment dat Hij zichzelf onderwerpt aan zijn Vader? (1Korinthe 15: 28) Dat wordt wel beweerd door degenen die van mening zijn dat gezag pas ontstaan is na de zondeval. Maar met weinig moeite kun je uit de Bijbel concluderen dat gezag helemaal niet iets negatiefs is. Door God gegeven gezag heeft echt niet het karakter van een noodzakelijk kwaad. De Zoon, die alle macht kreeg, geeft deze totaal vrijwillig terug aan de Vader. Binnen de Drie-eenheid blijft er dus wel degelijk sprake van gezag, ook nadat alle gevolgen van de zonde zijn weggenomen. Je zou je dan ook moeten afvragen of het gezag wat de Schrift bijvoorbeeld heel duidelijk voor zichzelf opeist slechts een noodzakelijk kwaad is dat verdwijnt als de zonde en ongehoorzaamheid is weggenomen. Zou het gezag van het Woord van God (zowel op Schrift als rechtstreeks) werkelijk afnemen naar de mate waarin wij betere christenen worden? Dan vraag ik: wat was ook weer de kern van de eerste zonde? Dat had juist alles met bestaand gezag te maken. De satan overtuigde Eva en Adam dat ze absoluut geen verantwoording hoefden af te leggen aan God, voor welke beslissing dan ook. Satan beweert dus dat het gehoorzamen en verantwoording afleggen een zaak is die je berooft van je vrijheid en eigenwaarde. Dat is de leugen van de autonomie. De leugen ook van de evolutietheorie die bedacht is om als mens maar aan niemand meer verantwoording te hoeven afleggen. Want voor een vrije mens is gezag een vloek. En verantwoording moeten afleggen is mensonwaardig. Want wie staat er boven jou als koning? Niemand. Ook geen Schepper. Wij zijn voortgekomen uit evolutie. Dat is het grote nepnieuws van onze tijd. Jij bepaalt wie je bent en wat je doet. Jij als mens zit op je eigen troon. En wie jou van die troon wil stoten die vernietig je.
Als gelovigen willen wij God nog wel op de troon. Maar hoe zullen onze (klein)kinderen in de toekomst onze Heiland leren kennen? Als een hemelse Vader die er uitsluitend is om voor hen te zorgen en om hen een veilig gevoel te geven. Of leren ze Hem kennen als een rechtvaardige rechter die zonde haat en die door zijn Woord en Geest het front van onze laatste vijand, de intussen volledig geëvolueerde slang, aanwijst en die ons motiveert om deze leugenachtige draak niet langer te volgen. In dat kader moeten we denken aan het gebed om de komst van Gods Koninkrijk. Dit koninkrijk kun je als het ware zien in de spiegel van het paradijs. Als je in de Bijbel leest over het paradijs van vóór de zonde, kun je de contouren zien van het toekomstige paradijs. De Here heeft dan ook beloofd bij zijn wederkomst de aarde niet te vernietigen, maar haar te herstellen. Het komende koninkrijk is in feite het resultaat van een herstelde schepping. Maar het is duidelijk dat je niet over dat koninkrijk kunt spreken zonder tegelijk ook het koningschap van Christus te erkennen. En dus vragen we in dit gebed ook om een innerlijke verandering die ons van onze menselijke en fictieve troon helpt afstappen.
Het gebed.
Ons Bijbelse uitgangspunt is dat er een koning is die de eer van zijn Vader op het oog heeft. Deze koning geeft geen onduidelijke bevelen. Zijn koningschap is ook niet krachteloos. De Here Jezus zegt tegen de leerlingen van Johannes dat het Koninkrijk daar is waar boze geesten uitgebannen en doden opgewekt worden. Dit Koninkrijk is immers gevestigd op de overwinning van de dood, zoals zichtbaar op Pasen. De dood als ultieme wapen van de satan is verslagen. En degene die deze dood verslagen heeft, stuurt als opgestane koning zijn goddelijke Geest naar ons. We moeten ons er juist daarom voor hoeden om als onderdanen over die Geest te willen beschikken en heersen. Het gaat om onderwerping aan die Geest, ook waar het bijvoorbeeld draait om het verstaan van het soms lastige Woord van de Koning. Onderwerping. Dat laat je zien in je gebed. Je vouwt je handen en sluit je ogen.
Kracht van het gebed.
Het gebed om het komen van het Koninkrijk kan dus nooit uitgesproken worden slechts als een formule. Dit gebed heeft namelijk als eerste effect dat het ons zelf van binnen verandert. Het onderwerpt ons leven aan de koning en het roept kracht op van de kant van God om dat herstelproject af te maken.
Wij hebben vanuit de praktijk het gebed veelal versmald tot het vragen om hulp en het vragen om ingrijpen van God als wij zelf stuklopen op de beperktheid van onze menselijke kracht en mogelijkheden. Maar als je bijvoorbeeld kijkt naar het gebed van Elia om droogte, dat zo wonderlijk verhoord werd, kun je constateren dat Elia zijn gebed in dienst stelde van de strijd van de waarheid tegen de leugen. Om de dodelijk leugen van Baäl te ontmantelen, vroeg Elia aan God om iets te doen voor de ogen van de mensen waardoor duidelijk zou worden dat Baäl een leugen was. Niet meer dan een dode en machteloze god. Een illusie. Elia vroeg dus geen erkenning voor zichzelf als profeet, maar erkenning voor het koningschap van God. Het was een gebed om het Koningschap van God zichtbaar te maken. Op dezelfde manier bidt de Here Jezus bijvoorbeeld bij het graf van Lazarus. Het gaat om een ingrijpen van boven om duidelijk te maken dat Hij gekomen is om de ultieme vijand van de mens, de dood te overwinnen. In het laatste Bijbelboek wordt dan gesproken over het meeregeren met Christus door het gebed. Je hoeft dan geen onderscheid te maken tussen het bidden vanaf de aarde en het bidden in de hemel. Denk aan de zielen onder het altaar: hoe lang nog? Deze laatste bidders steken niet vast in het verleden, maar ze zien dat dezelfde vijand die hen vroeger gedood heeft nog steeds medegelovigen van hen doodt. En wij bidden om de komst van het Koninkrijk, dat is de onderwerping aan de koning.
Maar wat houdt dat meeregeren door het gebed dan in? Kunnen we God beïnvloeden? Ja, dat kan. Denk aan gebed van Mozes. Exodus 32. God verandert zijn plan.
Hoewel we nergens in de Bijbel lezen dat Adam gebeden heeft op de zelfde manier zoals wij het gebed kennen, heeft hij wel degelijk gebeden. In de zin van: overleg hebben met God. God wandelde met Adam in de avondkoelte. De grote opdracht voor Adam was het ‘heersen’ over de aarde. Dat ‘heersen’ klinkt ons zeker vandaag nogal negatief in de oren. Maar ook in het boek Openbaring wordt gezegd dat de gelovigen zullen heersen over de schepping. Als onderkoning gaf Adam dit heersen dus vorm in nauw overleg met God. Hij wandelde met God. De zondeval heeft weliswaar veel veranderd, maar de opdracht bleef toch steeds dezelfde. We kunnen die opdracht samenvatten met het woord ‘rentmeesterschap.’
De Bijbel geeft voldoende aanknopingspunten om dat rentmeester zijn, dat heersen als onderkoning, juist te verbinden met het gebed. Na de zondeval is er immers niet meer die directe omgang, dat fysieke wandelen met God mogelijk. Daar komt voor in de plaats het spreken met God in het gebed.
Openbaring 5: 8 maakt iets duidelijk over de gebeden van de heiligen. Het Lam heeft de bevoegdheid gekregen om de boekrol open te maken. Deze boekrol met het draaiboek van het wereldgebeuren, is afgesloten met 7 zegels die de Here Jezus stuk voor stuk gaat openen. Onder die zegels zitten allerlei vreselijke oordelen over de aarde. Maar voordat de Here Jezus het eerste zegel er af trekt, ziet Johannes dat de 24 oudsten zich buigen voor het Lam. Ze hebben allemaal een wierookvat met daarin de gebeden van de heiligen. En dan zingen ze een nieuw lied over het feit dat het Lam uit alle heiligen op aarde (en in de hemel) een koninkrijk heeft gevormd. En zij, al die heiligen, zullen als koningen heersen op aarde (bv ook Openbaring 20). Hoe dat in z’n werk gaat kun je lezen nadat het 7de zegel geopend is. Openbaring 8: 3-5. De gebeden van de heiligen worden vanuit het wierookvat naar God gebracht. Dan doen de engelen vuur uit brandofferaltaar in het wierookvat en dit wierookvat wordt vervolgens uitgegoten over de aarde. Dat blijft niet zonder effect. De oordelen die over de aarde komen worden beschreven in Openbaring 8 en 9. Heftig! Ook Paulus wijst de gelovigen er op dat ze bij onderlinge geschillen geen wereldse rechter moeten inschakelen. Zouden zij die eens de wereld zullen oordelen het niet onderling alleen af kunnen (1Korinthe 6). Oordelen dus over de aarde mee als resultaat van de gebeden van heiligen. Huiveringwekkend, nietwaar? Denk ook maar eens aan het oordeel zoals beschreven in Romeinen 1, waar Paulus zegt dat de Here mensen overgeeft aan hun eigen zonden en verzinsels. Overgeven aan de leugen dus. En waarom? Omdat ze, zegt Paulus, de waarheid over God ingeruild hebben voor de leugen. Is dat niet precies wat we vandaag zien gebeuren?
Onze gebeden kunnen dus zeer krachtig zijn. Vergelijk Jacobus 5. Aan het gebed van een rechtvaardige, dat is hetzelfde als een heilige, wordt energie verleend! Ja, als het gebed in dienst staat van het komen van Gods rijk. Deze gebeden kunnen echter alleen voor het aangezicht van God komen en dienen als instrument om met het Lam mee te regeren als deze gebeden door de Heilige Geest geheiligd worden. Romeinen 8: 26,27 De Heilige Geest vult onze onkunde en gebrekkigheden aan. Dat mag ons niet slordig en gemakzuchtig maken, maar juist scherp. Je moet weten waar je om vraagt!
Nu mag ik niet eindigen met het wijzen op oordelen. Die zijn namelijk niet doel op zichzelf. We hebben de opdracht om te bidden voor de komst van het Koninkrijk. Als voor die komst oordelen nodig zijn, laten we dat aan onze God. Het koninkrijk waarin recht zal heersen en God alles zal zijn in allen vormt het motief voor ons gebed. Daarom mag het uitzicht op de komst van dat Koninkrijk niet belemmerd worden door ons blind te staren op de ellende om ons heen. Het verlangen naar de komst van het Koninkrijk wordt door de Here zelf gevoed. Wij worden opgeroepen er naar te verlangen en er op te hopen. Hoe zou je anders kunnen bidden? Maar de Here leert ons dat verlangen niet door ons gedurende ons korte leven in onze ellende te laten sudderen. Door de hele Bijbel heen wordt gesproken over een huwelijk als een bijzondere spiegel en afspiegeling van het verbond wat God sloot met mensen. Totale trouw en onbaatzuchtige onderlinge liefde. Het komen van de Here Jezus wordt daarom juist getekend als een bruiloft. De Bruiloft van het Lam. Een feest zonder einde. De contouren van het koninkrijk worden dus ingekleurd door hoe de Bijbel over een huwelijk spreekt. Het is daarom bepaald niet vreemd dat juist het unieke huwelijk van man en vrouw het mikpunt wordt in onze leugenmaatschappij. Maar als wij Bijbels licht laten schijnen juist over het huwelijk, ontdekken we steeds meer dat de komst van het Koninkrijk, dat eeuwige bruiloftsfeest, iets is om werkelijk naar uit te zien en naar te verlangen. Haal je maar alle gave en mooie dingen van een perfect gelukkig huwelijk voor ogen en je ziet al een heel klein beetje van het feest wat ons te wachten staat.