BOEKBESPREKING

Gendergelijkheid
Transgender personen tussen ideologie en compassie
Drs. J.A. Schippers (red.) – De Banier – 199 blz. (2021)


De Guido de Bres-Stichting, het wetenschappelijk instituut voor de SGP, heeft een literatuurstudie uitgevoerd naar mensen met genderdysforie. Genderdysforie is het lijden dat wordt veroorzaakt door de overtuiging tot een ander geslacht te horen dan het biologische geslacht (transgender persoon). Daarnaast schetst het boek een beeld van de genderrevolutie die streeft naar wegneming van alle mogelijke belemmeringen voor transgender personen. Daarmee is sprake van een genderideologie. Vandaar de ondertitel van dit boek: transgender personen tussen ideologie en compassie. Deze bijdrage geeft de inhoud van dit boek in vogelvlucht weer. Daarbij is steeds het boek aan het woord.

DEFINITIES EN CIJFERS
Allereerst is het belangrijk om onderscheid te maken tussen sekse en gender, waarbij sekse het biologische geslacht is (man of vrouw) en gender het gevoelde geslacht en het geheel van sociale en culturele kenmerken van een sekse. Ook is er onderscheid te maken tussen transgender en intersekse personen. Bij intersekse personen kon het biologische geslacht bij de geboorte niet vastgesteld worden. Bij transgender personen is er geen sprake van afwijkingen in de geslachtelijke ontwikkeling, maar lopen het geslacht en de genderidentiteit uiteen. Onder genderidentiteit wordt de persoonlijke beleving inzake het behoren tot een bepaald geslacht verstaan. De problemen in beide groepen kunnen dezelfde zijn, maar hebben een andere oorzaak. Gebaseerd op onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2017 bestaat de groep transgender personen in Nederland uit 48000 personen tussen de 15 en 70 jaar (0.3% van de bevolking). Transgender personen hebben in ons land te kampen met allerlei achterstanden. Vooroordelen en een verhoogde problematiek met de fysieke en psychische gezondheid spelen hierbij waarschijnlijk een grote rol. Het aantal zelfmoorden, of pogingen daartoe, is hoog (40% volgens een Amerikaans onderzoek).

BEHANDELING VAN GENDERDYSFORIE
Bij de behandeling van genderdysforie is het de vraag of men het lichaam moet aanpassen aan de psyche of andersom? De verwachtingen moeten echter realistisch zijn, zowel wat betreft een geslachtsaanpassende operatie als psychiatrische behandeling. Een geslachtsaanpassende operatie is een ingrijpende aangelegenheid. De genetische en hormonale situatie blijft ongewijzigd, en er is sprake van levenslange afhankelijkheid van medicatie. Teleurstelling over het resultaat komt veel voor, maar vaak wordt er ook verbetering ervaren. Bij psychiatrische behandeling blijkt de praktijk ook weerbarstig. De suïcide percentages blijven hoog, en de positie van transgender personen blijft moeilijk, bijvoorbeeld in relaties met anderen. Hoe ga je als transgender persoon om met genderdysforie als je al jarenlang getrouwd bent? Hoe reageert de partner als zijn of haar vrouw of man een geslachtsaanpassing wil ondergaan?

OORSPRONG GENDERIDEOLOGIE EN POLITIEK
In 2006 zijn de Yogyakarta beginselen vastgelegd, en aangevuld in 2017. Deze richten zich op de rechten met betrekking tot seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Onder seksuele oriëntatie wordt verstaan het geslacht of de geslachten tot wie iemand zich aangetrokken voelt. Onder genderidentiteit de persoonlijke beleving inzake het behoren tot een bepaald geslacht. De Yogyakarta beginselen zijn opgesteld op een manier zodat het lijkt of ze een officiële VN-status zouden hebben. Dat is niet zo. Ze zijn juridisch niet bindend omdat de groep experts die deze beginselen heeft vastgelegd geen politiek mandaat had. Toch hebben ze verstrekkende gevolgen voor beleid en wetgeving.

Het kabinetsbeleid op het gebied van genderdiversiteit (alle mogelijke variaties in genderidentiteit) is: ‘Het kabinet streeft naar de vrijheid van burgers om zelf hun identiteit vorm te geven, zonder opgelegde gendernormen en zonderongelijke behandeling.’ Hiermee kiest het kabinet ervoor de publieke opinie actief te bewerken. Het beperkt zich niet tot de vrijheid van transgender personen om hun eigen leven in te richten, maar wil ook de denkbeelden van anderen aanpassen. Daarmee volgt het kabinet de ideeën van de internationale genderlobby (en dus de Yogyakarta beginselen, JB).

De emancipatienota van 2018 zet een gezin van man, vrouw en kinderen weg als een onwenselijk stereotype. (Meer)ouderschap en geslachtsregistratie zouden versoepeld moeten worden op basis van de subjectieve beleving van betrokkenen. Onderzoek wijst echter uit dat kinderen die opgroeien in een stabiel huwelijk van hun biologische vader en moeder het beter doen dan kinderen in andere gezinsvormen. Het miskennen van deze werkelijkheid roept bevreemding op.

BIJBELS PERSPECTIEF
Bij de aandacht voor mensen met genderdysforie is de mensvisie van fundamentele betekenis. Volgens de Bijbel schiep God de mens mannelijk en vrouwelijk. Man en vrouw zijn niet gelijk maar wel gelijkwaardig. De verschillen tussen man en vrouw zijn door God geschapen en als zodanig goed. Vanuit deze Bijbelse benadering wordt genderdysforie opgevat als een worsteling tussen de aanvaarding van het biologische geslacht en de zoektocht naar een uitweg uit de ervaren nood. Transgender personen komen in de christelijke gemeente en in de samenleving een volwaardige plaats toe.

ONDERWIJS EN POSITIE VAN JONGEREN
In het onderwijs krijgt gender de laatste jaren volop aandacht. In het veelgelezen blad Kidsweek worden kinderen voorgehouden dat het de normaalste zaak van de wereld is dat je je van binnen anders kan voelen dan hoe je er van buiten uitziet. Veel zaken als medische en psychische gevolgen van operaties en hormoonbehandelingen worden verzwegen en ook de worsteling van jongeren wordt achterwege gelaten. Transgender en intersekse worden als natuurlijke variaties voorgespiegeld. Moeten we dit als samenleving aan kinderen willen meegeven? Hier is duidelijk de genderideologie (het promoten van genderdiversiteit) zichtbaar. Voor alle duidelijkheid: het boek noemt nadrukkelijk dat het zijn van een transgender persoon als zodanig geen ideologie is, maar erkent het transgender-zijn voluit op grond van de gebrokenheid van de werkelijkheid.

De positie van jongeren vraagt speciale aandacht. Transgender personen moeten zich thuis voelen op school en een volwaardige plek hebben. Wat betreft medische handelingen als puberteitsremmers bij jongeren dient voorzichtigheid in acht te worden genomen. In de Nederlandse media is verbazingwekkend weinig te horen over de problematisch kanten van genderbehandelingen, en het bestaan van alternatieven voor medische behandelingen.

Het risico van een activistische visie op genderdiversiteit is dat de overheid ten prooi valt aan allerlei grillen in de maatschappij en zo in eenzijdig vaarwater terechtkomt. Dat risico is reëel in lesmethoden over seksualiteit en gender. Paus Franciscus waarschuwde in 2016 voor ideologische kolonisaties wanneer kinderen op school geleerd wordt dat ieder zijn sekse kan kiezen. Het kabinet dient pal te staan voor de klassieke vrijheden van godsdienst, onderwijs en meningsuiting. Van de meerderheid afwijkende overtuigingen moeten ruimte blijven krijgen en niet op basis van beleidswensen of Regenboogakkoorden naar de geschiedenis worden verwezen.

VERZET TEGEN GENDERIDEOLOGIE
De genderideologie roept ook verzet op. Dit omdat het absolute doel van de transgenderbeweging leidt tot een omkering en herschrijving van waarden op het gebied van identiteit, seksualiteit en medische zorg. Het onderbelicht laten door de transgenderbeweging van de ingrijpende aard van genderdysforie en medische behandelingen is duidelijk het gevolg van een ideologie die de werkelijkheid niet onder ogen wil zien, en daardoor een gevaar vormt voor het welzijn van de betrokkenen.

TENSLOTTE
Als beleidsdoel streeft het kabinet genderdiversiteit na. Dit betekent ook de gelijke behandeling van alle genderidentiteiten door verschillen als niet wezenlijk (genoeg) te beschouwen. Dit staat echter op gespannen voet met de praktijk van transgender personen. Genderdysforie is geen gebruikelijke variant en is geen keuze. Geslacht en beleving komen bij transgender personen in hoge mate niet overeen. Er is sprake van een diepgevoeld onbehagen en lijden. Daarom kun je het niet als een reguliere variatie binnen een continuüm beschouwen. Genderdiversiteit als keuzevrijheid doet daarom te weinig recht aan de worsteling waarmee transgender en intersekse personen te maken hebben.

De oproep aan transgender personen moet niet zijn om blijvend de gebroken werkelijkheid van hun leven te ontkennen, maar om in die weerbarstige werkelijkheid, met hulp van anderen, een goede weg te vinden.
 

Auteur | J.J.P. Bogaards

De Bazuin jaargang 16 nr. 11 | pagina 26-29