WAT MOET ER NOG GEBEUREN VOOR CHRISTUS’ KOMST?

In de Bijbel wordt de uitdrukking ‘de laatste dagen’ of ‘het laatste der dagen’ gebruikt voor de periode tussen de eerste en tweede komst van onze Heere Jezus Christus (Hand. 2:17; Hebr. 1:1), maar ook voor het laatste gedeelte daarvan (2 Petr. 3:3). Daarnaast komen we in de Bijbel ‘de laatste dag’ tegen die wijst op de opstanding van de doden (Joh. 6:39,40,54; Joh. 11:24; Joh. 12:48). In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de tweede uitleg van het begrip ‘het laatste der dagen’, de tijd die zich afspeelt aan het einde van de wereldgeschiedenis, de tijd voorafgaand aan de wederkomst van onze Heere Jezus Christus. We zullen dat doen aan de hand van een aantal Bijbelgedeelten om vervolgens te komen tot een tekening van de situatie voorafgaand aan de wederkomst van Christus en wat dat voor ons betekent.

DE ANTICHRIST
Onder de Antichrist wordt meestal de ultieme tegenstander van God en Jezus Christus verstaan die in het laatst der dagen zal opkomen en zich richt tegen alles wat met Christus en Zijn volk te maken heeft. De woorden ‘antichrist’ of ‘antichristen’ komen alleen voor in de brieven van Johannes (1 Joh. 2:18,22; 1 Joh. 4:3; 2 Joh. 7). De apostel Johannes gebruikt ‘antichristen’ en ‘geest van de antichrist’ voor dwaalleraars die in de tijd van Johannes actief waren. Deze dwaalleraars ontkenden het menszijn van onze Heere Jezus en dat Jezus de Christus is. Daarmee hadden deze dwaalleraars de kern van het geloof aangetast¹. Ook in 2 Joh. 7 lijkt de context niet naar een specifiek persoon of iemand in de toekomst te wijzen, maar naar dwaalleraars in de tijd van Johannes¹. In 1 Joh. 2:18 en 4:3 wordt er wél verwezen naar de antichrist als een persoon: u hebt gehoord dat hij (eraan) komt. Blijkbaar was er sprake van een mondelinge traditie waarin sprake was van een antichrist aan het einde van de tijd. De schrijver vermeldt niet of die traditie correct is, en wat de lezers er mee moeten¹. De verwachting van een dergelijke vijand van God lijkt ook in diverse joodse teksten uit de periode tussen het Oude en Nieuwe Testament voor te komen¹. Omdat de brieven van Johannes later geschreven zijn dan die van de apostel Paulus aan de Thessalonicenzen, zou Johannes ook kunnen verwijzen naar de tweede brief van Paulus aan de gemeente te Thessalonica, waarin gesproken wordt over ‘de mens der wetteloosheid’.

DE MENS DER WETTELOOSHEID
De apostel Paulus schrijft in de tweede brief aan de gemeente te Thessalonica dat voorafgaand aan de wederkomst van de Heere Jezus eerst de afval moet komen en de mens van de wetteloosheid zich moet openbaren (2:3). Onder de afval wordt dan het zich massaal afkeren van God en Zijn geboden verstaan. Tegelijk zal iemand zich manifesteren die de wetsovertreding in eigen persoon is³. Zijn optreden zal antigoddelijk zijn. De toevoegingen ‘zoon van het verderf’ en ‘de tegenstander’ wijzen rechtstreeks naar de satan (Joh. 17:12; satan betekent tegenstander). Zijn komst is ook naar de werkingen van de satan, met allerlei krachten en tekenen (2:9). Zijn komst wordt nu nog tegengehouden, en dat weten de Thessalonicenzen ook (2:6). Maar wat houdt deze mens der wetteloosheid tegen? Dat is Gods raadsbesluit. Pas op Zijn tijd wordt het kwaad niet langer beteugeld en kan de wetteloze zich openbaren³. Maar we weten ook dat de mens der wetteloosheid gedood zal worden bij de wederkomst van onze Heere Jezus (2:8). Van Houwelingen schrijft in zijn commentaar dat we in 2 Thes. 2 bij ‘de Wetteloze’ moeten denken aan een typische eindtijdfiguur. De laatste dagen vormen een periode van moreel verval, getypeerd door zonde, wetteloosheid en onrecht. Mensen laten zich misleiden en hechten meer geloof aan de leugen dan aan de waarheid. In zo’n wereld kan de wetteloosheid zich samenballen in een enkel individu, bijvoorbeeld een leidersfiguur uit de mondiale politiek met religieuze aspiraties, en die als zodanig wordt aanbeden. We moeten daarbij aan één bepaald mens denken. Hij schaart zich achter de stelling: ‘Het Nieuwe Testament leert, dat er een persoonlijke Antichrist te wachten is’, waarmee hij ‘de mens der wetteloosheid’ en ‘de Antichrist’ aan elkaar gelijkstelt.

HET BEEST UIT DE ZEE
In Openbaring 13 komen we twee beesten tegen: het beest uit de zee en het beest uit de aarde. Het beest uit de aarde staat echter ten dienste van het beest uit de zee. Het bewerkt dat het eerste beest aanbeden wordt (13:12), en dat er een beeld voor wordt opgericht (13:14). Op de koppen van het beest staan godslasterlijke namen (13:1) en het krijgt ook een mond om grote woorden en godslasteringen te spreken (13:5). Het beest ontleent zijn macht aan de draak, dat is de satan (Op.12:9). Zowel de draak als het beest uit zee hebben zeven koppen en tien horens, hetgeen duidelijk laat zien dat zij aan elkaar verwant zijn. Algemeen wordt het beest uit de zee gezien als de staatsmacht in dienst van de satan (Op. 12:2). Het beest uit de aarde is, zoals de Bijbel zelf zegt, de valse profeet (Op. 16:13, 19:20, 20:10). De valse profeet kan gezien worden als het ideologische systeem van de staatsmacht. Denk hierbij aan de propagandamachine van nazi- Duitsland. Het beest uit de zee en de valse profeet vormen dus een soort twee-eenheid. De valse profeet doet grote tekenen, laat vuur uit de hemel dalen, en verleidt de mensen die op de aarde wonen. Dit doet erg denken aan wat in 2 Thes. 2 over de ‘mens der wetteloosheid’ wordt beschreven. Het doel van het beest is om oorlog te voeren tegen de gelovigen en hen te overwinnen (13:7,15,17).
 
In de loop van de geschiedenis zijn er allerlei regeringen, wereldrijken en politieke machten geweest die, in dienst van de satan, de gelovigen en de kerk vervolgd hebben. We kunnen daar in Openbaring 13 ook aan denken. Maar het gaat in Openbaring 13 om meer: aan hem werd macht gegeven over elke stam, natie, taal en volk (13:7). Iedereen zal het beest aanbidden, behalve zij die geschreven staan in het boek van het Lam (13:8). Er zal een tijd aanbreken dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken van het beest, zijn naam of het getal van zijn naam heeft (13:17).
 
K. Schilder schrijft: ‘Daarom zoeken wij achter het visioen van het Beest niet minder dan de voorzegging van de verschijning, in de laatste dagen, van een machthebber, die in de wereld met groot gezag optreden zal, en die aan de zonde haar geweldigste krachtsontplooiing, haar machtigste organisatie, haar scherpste wetenschappelijke verdediging, haar verlokkendste propaganda, en haar meest demonische uitwerking geven zal’⁷. De Antichrist zal het wapen van de boycot gebruiken: ieder die het merkteken van het beest niet heeft zal worden uitgesloten (13:17). Het merkteken zal een ereteken zijn: deze man of vrouw doet mee⁸.

REDE OVER DE LAATSTE DINGEN
In de rede over de laatste dingen vertelt de Heere Jezus over wat er in de toekomst staat te gebeuren. De discipelen zagen de verwoesting van de tempel in het licht van het oordeel bij de wederkomst van de Heere Jezus en het einde van de wereld (Matth. 24:3). De Heere Jezus laat dan zien dat ze op een andere manier naar de toekomst moeten kijken; de verwoesting van de tempel is slechts een klein onderdeel van die toekomstverwachting. De toekomst zal brengen oorlogen en geruchten van oorlogen, hongersnoden en aardbevingen (24:6,7). Maar dat is niet alles. Er zal ook vervolging en verdrukking komen omwille van de naam van de Heere Jezus, en misleiding door valse profeten (24:9-11,24). Er zullen grote tekenen en wonderen gedaan worden om de uitverkorenen te verleiden (24:24). De laatste dagen zullen het zwaarst zijn: er zal een verdrukking komen zoals die er nooit is geweest, en nooit meer zal zijn (24:21) omdat het de laatste verdrukking is. Daarna zal de Heere Jezus terugkomen op de wolken des hemels met grote macht en heerlijkheid (24:29,30).

HET LAATSTE DER DAGEN
Aan de hand van een aantal Bijbelgedeelten zijn we nagegaan wat de Bijbel ons leert over de periode die zich afspeelt voorafgaand aan de wederkomst van Christus. Sinds de zondeval is de strijd gaande tussen goed en kwaad, tussen het vrouwenzaad en het slangenzaad. Na de hemelvaart van Christus werd de satan de toegang tot de hemel ontzegd (Op. 12:9) en verscherpt de strijd zich: ‘Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft’ (Op. 12:12). Maar in de periode voorafgaand aan de wederkomst zal het kwaad op de wereld een climax bereiken. We hebben gezien dat het de tijd zal zijn van tekenen en wonderen, verleidingen, valse profetie, godslasteringen en grote verdrukking van Gods kinderen op deze wereld.
 
We weten ook hoe het komt dat het kwaad in het laatste der dagen groot zal zijn. Vóór die tijd wordt de macht van de satan ingeperkt, maar daarna wordt de satan voor een korte tijd losgelaten (Op. 20:3). Dit alles naar Gods raadsbesluit. Pas op Zijn tijd wordt het kwaad niet langer beteugeld en kan de wetteloze zich openbaren (2 Thes. 2:6).
 
De situatietekening rond de verschillende Bijbelgedeelten laat zien dat we bij de Antichrist, de Wetteloze en het Beest uit de zee aan dezelfde persoon moeten denken. De satanische krachten zullen uitlopen op de ultieme tegen tegenstander van God en Jezus Christus die zich richt tegen alles wat met Christus en Zijn volk te maken heeft. Deze tegenstander opereert wereldwijd. Aan de Antichrist wordt macht gegeven over elke stam, natie, taal en volk, en iedereen zal het beest aanbidden, behalve zij die geschreven staan in het boek van het Lam (13:7,8). In de wereld van de laatste dagen zal de wetteloosheid zich concentreren in een enkel persoon, een machthebber, die in de wereld met groot gezag optreden zal en waar iedereen achteraan zal lopen. Dat zal de tijd worden waarin de gelovigen worden buitengesloten van het maatschappelijk leven, de tijd van de grote boycot (Op. 13:17). Er zal een verdrukking zijn zoals die er in de hele wereldgeschiedenis nooit is geweest (Matth. 24:21).
 
De Heere Jezus zegt dat Zijn wederkomst plotseling zal zijn, op een moment dat niemand Hem verwacht (Matth. 24:27,42,44, Op. 16:15). Ook Paulus en Petrus spreken over de komst van de Heere Jezus als een dief in de nacht (1 Thes. 5:2, 2 Petrus 3:10). Maar er wordt bij gezegd dat wij waakzaam moeten zijn, zodat die dag ons niet zal overvallen als een dief in de nacht (1 Thes. 5:4). De Heere Jezus geeft ons niet voor niets een tekening van wat er in de toekomst staat te gebeuren. Wij kunnen de voetstappen van Zijn wederkomst herkennen als wij waakzaam zijn, ook al is het precieze uur voor ons verborgen.
 
We zien in onze huidige tijd dater in verschillende landen hevige vervolgingen zijn, maar er is geen sprake van een wereldwijde anti-goddelijke (politieke) macht. In Nederland kunnen we nog steeds in alle vrijheid ons geloof belijden. Er is geen sprake van een boycot waarin niemand meer kan kopen of verkopen dan wie het teken van het beest, zijn naam of zijn getal heeft. Er is ook nog geen verdrukking zoals die er nog nooit geweest is. We zien wél dat de basis gelegd is voor de grote verdrukking. Tegenwoordig is alles en iedereen in de wereld met elkaar verbonden. We zien in de westerse wereld een enorme normloosheid die zich richt tegen hen die vast willen houden aan het Woord van God. We zien ook de vervolgingen toenemen in steeds meer niet-westerse landen. Kortom, het geheimenis van de wetteloosheid is al in werking (2 Thes. 2:7). Er zal een tijd komen dat de weerhouding van de satan en zijn trawanten voor een korte tijd wordt opgeheven: de tijd van de Antichrist. Dat zal de tijd zijn dat de kwade machten in de wereld zich zullen verenigen om ‘oorlog te voeren tegen de gelovigen en hen te overwinnen’. Openbaring zegt dat het getal van het Beest berekend kan worden en dat het een getal is van een mens (Op. 13:18). We moeten daarbij niet denken aan een letterlijke berekening. In Openbaring zijn alle getallen symbolisch bedoeld, ook het getal 666. We moeten denken aan het grondgetal 6, het op weg willen zijn naar het goddelijke zevental⁶ ⁷, maar in die ontwikkeling niet slagen: mens blijft mens en hij wordt in zijn hoogmoed gestuit⁷. Dat zien we ook gebeuren: het beest en de valse profeet, maar ook de satan, zullen bij de wederkomst van Christus worden geworpen in de poel van vuur (Op. 19:20, 20:10). De Bijbel laat ons weten dat zij die het beest aanbidden een merkteken op hun rechterhand of op hun voorhoofd zullen dragen. Maar we weten ook dat zij die geschreven staan in het boek van het Lam twee merktekens ontvangen! Allereerst het teken en het zegel van het verbond: de doop. Daarnaast ontvangen zij ter bescherming een tweede zegel aan hun voorhoofd (Op. 7:3). En niemand zal de verzegelde kinderen van de Heere uit Zijn hand rukken, en zij zullen niet verloren gaan in eeuwigheid (Joh. 10:28).
 
In deze bijdrage is gebruik gemaakt van zowel de NBG51 als de HSV-vertaling.
 
LITERATUUR
¹ P.J. Lalleman, Commentaar op het Nieuwe Testament, 1, 2 en 3 Johannes; Brieven van een kroongetuige.
² S. Greijdanus, Korte verklaring der Heilige Schrift, I, II en II Johannes, vijfde druk.
³ P.H.R. van Houwelingen, Commentaar op het Nieuwe Testament, Tessalonicenzen; Voortgezet basisonderwijs.
⁴ J.A.C. van Leeuwen, Korte verklaring der Heilige Schrift, Collossensen en Thessalonicenzen, vijfde druk.
⁵ H.R. van de Kamp, Commentaar op het Nieuwe Testament, Openbaring; Profetie vanaf Patmos.
⁶ S. Greijdanus, Korte verklaring der Heilige Schrift, De Openbaring des Heren aan Johannes, achtste druk.
⁷ K. Schilder, De Openbaring van Johannes en het sociale leven, vierde druk.
⁸ Van de Kamp stelt het beest uit de zee niet gelijk aan de mens der wetteloosheid of de antichrist. Dit omdat beide woorden niet in Openbaring gebruikt worden. Maar gaat Van de Kamp hier niet voorbij aan het gegeven dat Johannes moest opschrijven wat hij waarnam!
⁹ Jacob van Bruggen, Commentaar of het Nieuwe Testament, Matteüs; Het evangelie voor Israël.
¹⁰ H.N. Ridderbos, Korte verklaring der Heilige Schrift, Mattheüs, vijfde druk.
 

Auteur | J.J.P. Bogaards

De Bazuin jaargang 17 nr. 02 | pagina 10-14