Dit artikel is een onderdeel van het boekje ‘De Bijbel anders lezen?’, uitgegeven door het fonds NEEM & LEES.


Wereldbeeld
Dit is een plaatje van een wereldbeeld. Tegenwoordig is het populair om te zeggen dat dit het Bijbelse wereldbeeld is. Vooral onder theologen is dat gangbaar. Mensen die zichzelf rekenen tot de geleerden van de Bijbel gaan er over het algemeen zonder enige discussie vanuit dat dit plaatje ongeveer zo uit het Oude Testament naar voren komt. Ook voor bijbelgeleerden die zichzelf gereformeerd noemen, is dat steeds meer een vast gegeven waar zo ongeveer vanzelfsprekend vanuit wordt gegaan.
Dit plaatje past perfect in het schema van de nieuwe hermeneutiek. Want in de nieuwe hermeneutiek wordt er een grote kloof gemaakt tussen de tijd van de Bijbel en onze tijd. Het is duidelijk dat dit wereldbeeld een ander wereldbeeld is dan het onze.
Over welk wereldbeeld hebben we het dan eigenlijk? Laten we er eens naar kijken. We zien een platte aarde. Die aarde drijft op een grote wereldoceaan, maar de aarde staat wel vast doordat hij op pilaren staat. Binnenin de aarde is het dodenrijk, oftewel de hel (in het Hebreeuws ‘sheol’). Boven de aarde is een hemelkoepel die rust op de hoogste bergen. Aan die hemelkoepel hangen de zon, de maan en de sterren. In de hemelkoepel zitten sluizen, waardoor het water dat boven het uitspansel is, naar beneden kan komen bij hevige stortbuien.
Maar wij hebben, op basis van waarnemingen en metingen, een wereldbeeld waarin de aarde niet plat, maar bol is. De aarde drijft niet op een wereldoceaan, maar hij hangt in de ruimte. De oceanen zijn niet onder de aarde, maar liggen op de laagste plekken van de aarde. De zon hangt niet aan de hemelkoepel en hij is niet kleiner dan de aarde. Maar hij is veel groter dan de aarde. En de aarde draait er in banen omheen. Ook rust het firmament niet op de bergen. Het is ook niet een harde koepel waar sluizen in zitten. Maar het is een doorzichtige dampkring.
Als je het zo zegt, is er nogal een groot verschil tussen het Bijbelse wereldbeeld en dat van ons. Dan is er ook een groot probleem als je de Bijbel letterlijk wilt nemen. En dat past exact in het schema van de nieuwe hermeneutiek. Want dat schema gaat inderdaad uit van een gigantische kloof tussen de tijd van de Bijbel en de tijd waar wij vandaag in leven. Het gaat niet alleen uit van een kloof tussen de tijd van de Bijbel en de tijd van nu. Het gaat ook uit van een kloof tussen de Bijbel zelf en de tijd van nu. Volgens de nieuwe hermeneutiek is het onze taak als theologen om die kloof te dichten. En daar begint het afbraakwerk. Dan beginnen alle redeneringen die de geloofwaardigheid van de Bijbel stukje bij beetje de kop indrukken.
Het venijnige zit hem erin dat het lijkt alsof de Bijbel echt zo over de wereld spreekt. Welke Bijbelteksten kun je dan aanhalen? Ik noem er maar een paar.
Genesis 1 vers 6 en 7: ‘En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren. En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo’.
Genesis 7 vers 11: ‘In Noachs zeshonderdste levensjaar, in de tweede maand, op de zeventiende dag der maand, op die dag braken alle kolken der grote waterdiepten open en werden de sluizen des hemels geopend’.
Exodus 20 vers 4: ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is’.
Job 38 vers 22 en 23: ‘Zijt gij doorgedrongen tot de schatkamers van de sneeuw? En hebt gij de schatkamers van de hagel gezien, die Ik heb opgespaard voor de tijd der benauwdheid, voor de dag van strijd en oorlog?’.
Psalm 75 vers 4: ‘al mogen de aarde en al haar bewoners wankelen, Ik ben het, die haar pilaren heb vastgezet‘.
Openbaring 7 vers 1: ‘Daarna zag ik vier engelen staan aan de vier hoeken der aarde, die de vier winden der aarde vasthielden’.

Misschien klinkt het allemaal best aannemelijk, als ik het zo achter elkaar zet. Ik doe dat expres, want zo wordt het door veel geleerden voorgeschoteld. En toch is het goed om te beseffen dat dit een heel eenzijdige voorstelling is. Er wordt heel selectief met Bijbelteksten omgegaan. En dat is ook omdat er gekeken wordt vanuit een moderne wetenschappelijke bril. De moderne wetenschappelijke manier van kijken wordt terug geprojecteerd op de Bijbel.
Het is daarom algemeen aanvaard gedachtegoed dat de volken in de Oudheid tot en met de Middeleeuwen dachten dat de aarde plat was en dat we pas sinds Copernicus, toen de Middeleeuwen afgelopen waren, weten dat de aarde rond is. En daarom moeten de Bijbelschrijvers ook wel gedacht hebben dat de aarde plat was. Als er in de Bijbel dan iets staat over de vier hoeken van de aarde, dan zeggen ze: ‘Zie je wel, de Bijbel gaat er ook vanuit dat de aarde plat is’.

 

Fenomenologisch
Maar laten we nou eens nuchter zijn. Heel vaak hebben Bijbelteksten helemaal niet de bedoeling om een wereldbeeld te beschrijven. We moeten niet vergeten dat de Bijbel geschreven is voor mensen die met hun beide benen op de grond staan. Het zijn schepselen die van de Schepper een plekje gekregen hebben op de aarde. En dan maakt de eeuwige en almachtige Schepper van hemel en aarde zichzelf en zijn bedoelingen bekend aan die schepselen. Zodat zij het op hun eigen plekje op aarde kunnen begrijpen.
Neem nou het tweede gebod. De Israëlieten mochten geen gesneden beeld maken van iets dat in de wateren onder de aarde was. Zou de Here hen daar een stukje wereldbeeld willen leren? Zou Hij hen willen leren dat er onder een platte aarde een soort wereldoceaan is? We moeten wel nuchter blijven. Het gaat er in het tweede gebod uiteraard om dat ze niet iets mochten namaken. Het gaat dan om iets van wat ze in de schepping om zich heen konden zien. Vissen en andere waterdieren die in de rivieren, de meren en in de zee zwommen. Maar als die wateren nou echt onder de aarde waren, zoals in de tekening, dan zouden ze die vissen die daarin zwommen toch nooit zien? Dan zouden ze er toch ook geen gesneden beeld van maken?
Een hoofdstuk eerder in Exodus 19 staat trouwens precies dezelfde woordconstructie in het Hebreeuws, als er staat dat de Israëlieten zich onder aan de berg legerden. Dat betekent toch ook niet dat ze onder de berg waren? Het betekent toch gewoon dat ze op een plek waren die lager dan de berg is? Net zoals het water lager dan de vaste aarde is?
De Bijbel spreekt op een manier die aansluit bij hoe de mensen het vanuit hun stukje aarde konden waarnemen. Met een moeilijk woord noemen we dat ‘fenomenologisch’. Dat geeft ook een heel nuchtere verklaring van hoe de Bijbel over het uitspansel schrijft. Op het plaatje staat dat ze vroeger dachten dat er een harde koepel over de aarde stond en dat de zon en de maan daaraan hingen.
Dat zou betekenen dat de mensen vroeger niet in de gaten hebben gehad dat de zon verder weg stond dan de maan. Maar in het oude Egypte en in het oude Babylonië had men al kennis van zons- en maansverduisteringen. Die kennis sluit op geen enkele manier aan bij dat plaatje van die koepel. Trouwens, er staat ook in Genesis 1 dat de vogels langs datzelfde uitspansel vlogen. Zouden ze dan echt zo onderontwikkeld zijn dat ze dat zelfs niet in de gaten hadden? Dat de zon en de maan verder weg stonden dan de vogels in de lucht?
Het is veel aannemelijker dat de Bijbel het uitspansel beschrijft vanuit het gezichtspunt van de waarnemer op aarde. Net zoals wij zeggen: vogels in de lucht, sterren die in de lucht staan en water dat uit de lucht komt vallen. Zo groot is die kloof niet tussen de Bijbel en ons.
Op het plaatje staat ook dat er sluizen in die harde koepel zaten waar de regen vandaan komt. Alsof men toen niet wist dat de regen uit de wolken kwam. Die sluizen worden genoemd in Genesis 7 in verband met de zondvloed. Maar kijk dan eens wat er in Genesis 9 vers 13 tot 16 staat. Er staat dat de mensen niet meer bang hoeven te zijn voor een wereldwijde vloed wanneer de HERE de wolken boven de aarde brengt. Er is in Genesis in ieder geval geen tegenstelling tussen sluizen van de hemel en wolken.
Denk ook aan Job 36 vers 27-28: ‘Want Hij trekt de waterdruppels omhoog; welke de nevel verdichten tot regen, die de wolken doen nederstromen en doen druppelen op vele mensen’. Verdamping, nevelvorming, regen. Het klinkt best modern uit zo’n oud Bijbelboek. Het valt nog wel mee met die kloof.

 

Beeldspraak
En dan is er ook nog de beeldende taal die de Bijbel gebruikt. In Psalm 75 gaat het over de grondslagen van het recht. Dat wordt uitgedrukt in beeldende taal van het vastzetten van pilaren. In Job 26 vers 11 staat dat ook de hemel zuilen heeft. Waarom staat dat dan nergens in de plaatjes? En in Jesaja 1 vers 2 worden de aarde en de hemel opgeroepen om hun oor te neigen. Waarom staat er dan niet in de plaatjes dat de hemel en de aarde oren hebben? Omdat dat klaarblijkelijk niet zo bedoeld is.

In Psalm 104 en Jesaja 40 wordt het uitspansel vergeleken met een tentkleed. In Exodus 24 met een plaveisel van lazuur en in Job 37 met een gegoten spiegel. Ga daar maar eens een tekening van maken. Dat kan niet. Dat is dus ook niet de bedoeling. Het probleem van die tekening is dat er een reconstructie gemaakt wordt van allerlei aan elkaar geplakte teksten die uit allerlei verschillende contexten komen.

 

Wereldbeschouwing
Bij nader inzien valt het met de kloof tussen de Bijbel en onze tijd wel mee. Er is wel een andere kloof. Die ligt niet tussen de tijd van de Bijbel en die van ons. Maar die ligt tussen de boodschap van de Bijbel en ons. Sterker nog, in de Bijbel zelf is er een kloof tussen God en de cultuur van de mens. Die kloof wordt ook wel zonde genoemd.
En dat heeft alles te maken met de wereldbeschouwing van de Bijbel. We hebben het steeds over een wereldbeeld gehad. Met wereldbeeld bedoel ik hoe er gedacht wordt over hoe de kosmos is opgebouwd en ingericht en welke onderdelen de wereld heeft. Maar met het woord wereldbeschouwing bedoel ik hoe er gedacht wordt over hoe die wereld te maken heeft met de onzichtbare krachten, hoe het kan dat de kosmos bestaat en voortbestaat. Ik kan het ook anders zeggen. Het woord wereldbeeld heeft te maken met natuurwetenschap. Dat leer je bij het vak aardrijkskunde. Het woord wereldbeschouwing heeft te maken met filosofie. Dat leer je bij het vak godsdienst of levensbeschouwing.
Ik heb zojuist gezegd dat het Oude Testament geen wereldbeeld leert. Maar het leert wel een wereldbeschouwing. Het leert iets over de Schepper van de wereld en hoe Hij in de wereld aanwezig en werkzaam is als Onderhouder en Regeerder. Het leert iets over de gevolgen van de zonde, namelijk dat de grondslagen van de aarde beven en dat daardoor de vastheid van de wereld ontbreekt. Maar er blijft altijd een fundamenteel onderscheid tussen de Schepper en de schepping.

 

Mythologische wereldbeschouwing
Maar nu is het Oude Testament ontstaan in een cultuur die je mythologisch zou kunnen noemen. De volken rondom Israël hadden allerlei goden, die onderdeel waren van de natuur. En de natuur werd gezien als iets goddelijks. Dat was ook de achtergrond van de beeldendienst. Als je een beeld aanbad, aanbad je een stukje natuur. Hout of steen of goud. Maar toch kende men goddelijke kracht toe aan zo’n stuk natuur. Het onderscheid tussen Schepper en schepsel kenden zij dus juist niet.
Als je de wil van de goden wilde weten, moest je ook op de tekenen van de natuur letten. De vlucht van de vogels, afwijkingen in de lever van offerdieren. Wichelaars en waarzeggers konden er van alles uit aflezen. Dat kwam allemaal voort uit die mythologische wereldbeschouwing.
Daar zat een hele cultus omheen om de goden tevreden te stemmen. U kunt begrijpen dat oudoosterse koningen veel belang hechtten aan een gunstige uitslag van die tekenen. Ze hadden daarom ook een heel leger waarzeggers in dienst die ervoor moesten zorgen dat de goden altijd in het voordeel van de koning zouden beslissen.
Er is dus een kloof tussen de cultuur van het oude Nabije Oosten en het Oude Testament. Maar wat zegt de nieuwe hermeneutiek nou? Dat die kloof er niet is. De kloof zit volgens de nieuwe hermeneutiek tussen de tijd van de Bijbel en onze tijd. De nieuwe hermeneutiek zegt dat het Oude Testament zelfs beïnvloed is door het mythologische denken.

 

Evolutionisme
Die gedachte wordt versterkt door een flinke scheut evolutionisme. Men gaat er namelijk vanuit dat de mensheid in het begin nog heel primitief was en dat de menselijke culturen zich in de loop van de eeuwen steeds verder hebben ontwikkeld tot steeds hogerstaande samenlevingen.
Zo wordt de kloof tussen de Bijbel en ons vanzelf levensgroot. De Bijbel komt uit een primitieve tijd. Hij komt uit de cultuur van het oude Nabije Oosten. Toen dachten ze nog dat de aarde plat was. En dan was het ook nog eens een tijd waarin de werkelijkheid ‘mythologisch’ werd opgevat.
Je moet er volgens veel moderne geleerden dus vanuit gaan dat de culturen tot en met de Middeleeuwen nog zo goed als niets wisten van aardrijkskunde. Dat kwam pas in het Europa van ná de Middeleeuwen. Maar als je je een klein beetje verdiept in de geschiedenis, komt er toch echt een ander beeld naar voren.
Op munten uit het Romeinse rijk staan afbeeldingen van aardbollen.

Sterker nog, de tekeningen van een platte aarde komen vooral op in de negentiende eeuw. Deze tekening is pas in 1888 gemaakt. Het stelt een man voor die het punt heeft bereikt waar de hemel en de aarde elkaar raken.
In de oudheid waren de volken beter ontwikkeld dan vaak gedacht wordt. Terwijl het na de Verlichting soms vies tegenvalt met de kennis van de aardrijkskunde.
U begrijpt wel, dat zogenaamde Bijbelse wereldbeeld op dat plaatje is moeilijk vol te houden. Er mankeert toch iets aan de moderne wereldbeschouwing.

 

Alles is interpretatie
De nieuwe hermeneutiek zegt ook dat het Oude Testament beïnvloed is door het mythologische denken. De priesters die de wet uitlegden en de profeten ademden namelijk in die oud oosterse cultuur. Zij dachten zo, omdat ze kinderen van hun tijd waren en zo interpreteerden ze Gods woorden. En dat lees je dan terug in de Bijbel. Het is allemaal interpretatie, zeggen ze dan.
Er is dan dus een kloof tussen het mythologische denken van Mozes en de profeten en het moderne wetenschappelijke denken van christenen vandaag, zo wordt er gezegd. De oplossing is om de Bijbel te ontmythologiseren en geschikt te maken voor een moderne manier van denken. Dus eerst uit de cultuur van het oude Nabije Oosten pellen en dan terugzetten door het aan onze cultuur te verbinden.
En dan wordt er gezegd: Wij hebben eigenlijk dezelfde taak als de profeten van toen. De profeten van toen dachten op een oudoosterse manier. En zo interpreteerden ze de boodschap die God voor de mensen had. Zo moeten wij de boodschap in onze culturele context interpreteren. Het is niet zo eenduidig, maar het is allemaal een kwestie van interpretatie, wordt er dan gezegd.
Maar op die manier wordt de kloof van de zonde nooit gedicht. Stel je voor dat de profeten van het Oude Testament dat zouden zeggen: ‘als u zich niet bekeert, dan komt het oordeel van God, maar, vergeet niet… het is allemaal een kwestie interpretatie’. Dat zeiden de profeten ook niet. De ware profeten riepen voortdurend op tot bekering. Ze riepen steeds terug naar de wet van God, die eenduidig was. De profeten stonden tegenover de cultuur van die tijd.
Want we lezen inderdaad in de Bijbel dat de Israëlieten gevoelig waren voor die mythologische cultuur. Ze ademden daar inderdaad in en daarom gingen ze ook zo gemakkelijk naar de Baäls. De koningen gingen daarin vaak voorop en namen inderdaad, naar het voorbeeld van die tijd, profeten in dienst die ervoor zorgden dat God altijd in het voordeel van de koning besliste. En tegen de mensen zeiden ze ‘vrede, vrede’. Volgens de regels van de nieuwe hermeneutiek zou je vandaag het voorbeeld van de valse profeten uit de Bijbel moeten volgen. Die interpreteerden Gods Woord namelijk volgens de cultuur van die tijd.
De mens is vandaag nog net zo geneigd om zich aan te passen aan de cultuur als toen. Daarin ligt de kloof niet. Gods Woord is ook niet veranderd. Daarin ligt de kloof ook niet. Die ware profeten wilden de kloof tussen God en mensen dichten. En ook dat is vandaag nog zo. De kloof van de zonde moet worden gedicht. Jezus Christus moest komen om die kloof te dichten. Als wij geen bekering nodig hebben en ons juist moeten aanpassen aan de cultuur, dan hebben wij Christus ook niet nodig.
God overbrugt vandaag voor moderne mensen de kloof door zijn Woord. Wij mogen de Bijbel met een nuchter verstand en een gerust hart lezen. En dan lezen wij geen mythologie. Wij lezen dan als mensen die op ons eigen plekje op aarde Gods woorden naar ons toe zien komen. In een wereld die geschokt en geschud wordt door de gevolgen van de zonde legt de Here dan zijn verbinding met zondige mensen.

 

L. Heres