Van secularisatie terug naar de bron. Als u in deze titel een oproep hoort, bent u het vast eens met deze oproep. Secularisatie hoort bij de wereld en wij leven weliswaar in de wereld, maar mogen niet van de wereld zijn. Nu, kijk om je heen, in je familie, in je kennissenkring, in de kerk: hoeveel wordt er niet toegegeven aan de wereld?! Een oproep tot terugkeer is op z’n plaats.
Maar eerlijk gezegd bedoel ik met deze titel niet zozeer een oproep richting anderen. Ik zou vanavond willen laten zien wat secularisatie is en wat ze teweeg brengt. Niet alleen bij kerkverlaters en vooruitstrevende gelovigen. Ook bij ons, mensen die graag samen echt gereformeerd willen blijven.

Secularisatie is een woord met een bekende klank. De meesten van ons hebben er wel een bepaald gevoel bij, maar het zal toch niet ieder lukken om onvoorbereid zomaar even een definitie uit z’n mouw te schudden. We brengen het woord secularisatie gemakkelijk in verband met voor ons vooral negatieve ontwikkelingen in de kerken en diezelfde negatieve ontwikkelingen kleuren vervolgens het woord voor ons in. Zo draaien we rondjes en worden misschien duizelig. Laten wij ons maar vasthouden aan het oude en vertrouwde, zo redeneren we. Dan heeft secularisatie bij ons weinig kans, hopen we. Maar is dat zo?

De vaderlandse pers spreekt op gezette tijden uitgebreid over secularisatie. Meestal is dat naar aanleiding van een rapport over de stand van zaken van religiositeit en kerkgang in ons land (Centraal Bureau van de Statistiek). De kerk is bezig grip te verliezen in de publieke ruimte en verliest steeds meer leden. De helft van de Nederlanders geeft aan niet meer bij een religieuze groepering te behoren. Secularisatie is zo synoniem met een afname van het geloof in God en een getalsmatig kleiner worden van het aantal kerkleden. In de pers zijn kerkverlating en secularisatie bijna identiek. Onlangs konden we in het ND lezen dat het aantal kerkleden binnen de GKV met bijna 2000 is afgenomen. Ook al wisselt de helft van deze mensen van kerk, toch moeten we constateren: nog nooit was het aantal kerkverlaters zo hoog. Bewijs van toenemende secularisatie, zo hoor je links en rechts.

Natuurlijk vraagt zo’n pijnlijke waarheid wel om een reactie. Je kunt niet net doen alsof er niets aan de hand is. En omdat we vroeger leerden over ora et labora, bid en werk, kunnen we ons niet beperken tot alleen een deemoedig buigen van ons hoofd.

Niet alleen de GKV lijdt onder kerkverlating. Alle christelijke kerken in de Westerse wereld laten een dramatische afname zien van het aantal kerkleden. En uiteraard wordt dan naar verklaringen voor dit verschijnsel gezocht. Maar ook naar manieren om de uittocht van m.n. jongeren tot staan te brengen. Algemeen genomen zijn er reacties die ingegeven worden door twee soorten gevoelens. Want aan de ene kant zijn er gevoelens van verdriet en verontrusting: hoe moet het nu verder met de kerk en hoe zal dit allemaal aflopen? Aan de andere kant zijn er ook gevoelens van relativering: “mensen, ook buiten de kerk kun je heus nog wel geloven! Voor de traditionele instituten is de grote uittocht weliswaar dramatisch, maar voor gelovigen hoeft het gelukkig allemaal niet zo negatief te zijn.”

Ik denk dat dit laatste gevoelen ons niet erg zal geruststellen. Je kunt in het verdriet om eigen kinderen of kleinkinderen die de kerk verlaten jezelf natuurlijk wel voorhouden dat ze ook buiten de kerk nog wel in de Here kunnen geloven, maar diep in je hart botst dat toch met een andere overtuiging. Immers wie zich onttrekt aan de gemeente waar de Here je (door de doop) geplaatst en geroepen heeft, sluit zich daarmee op z’n minst deels af voor de verkondiging van Gods Woord. En daarmee wordt het vinden en volgen van de weg naar het heil haast onmogelijk. Dit geldt overigens ook voor degenen die zich wel als makke schapen laten vergaderen, maar die vervolgens geen enkele moeite doen zich te laten trainen in het luisteren naar de stem van de Goede Herder. Kortom: vrede krijgen met kerkverlating daar voelen wij ons niet gemakkelijk toe geroepen en dus overheerst bij ons gemakkelijker dat eerstgenoemde gevoelen: zorg en verdriet. Dat zal ons aanzetten om naast gebed ook iets te gaan doen.

Om te begrijpen voor welke activiteiten er dan zoal gekozen wordt om de secularisatie te lijf te gaan, moeten we toch eerst ontdekken hoe wij die vijand nu eigenlijk zien. En daarmee is de vraag: wat is secularisatie nu precies? We zien wel de gevolgen van secularisatie, kerkverlating, maar kunnen we uit die gevolgen ook een helder beeld krijgen van wat secularisatie eigenlijk is?

Ik wijs er op dat we vanaf nu samen een soort zoektocht gaan ondernemen en dat betekent dat we al onderzoekend stukjes en beetjes ontdekken, maar dat we het saldo pas op het einde kunnen opmaken. Blijf dus niet staan bij voorlopige conclusies, maar ga mee naar het einde!

 

Secularisatie, wat is dat?

Het lijkt me belangrijk om heel kort een lijn weer te geven die ons voorgehouden wordt door een buitengewoon invloedrijk filosoof. Ik bedoel Charles Taylor. Hij schreef in 2007 een heel dik boek over secularisatie. Dat boek heet: “a secular age,” Ik heb het boek niet zelf gelezen (meer dan 1000 p!), maar wel veel over het boek gelezen. Taylor verdeelt de geschiedenis van de mensen in een aantal perioden (ages, eeuwen) die elkaar op een logische manier opvolgen, maar die tegelijk ook ieder een eigen manier van denken hebben (social imaginaries). De eeuwen, de tijdperken ontwikkelen zich dus wel uit elkaar, maar er zit ook altijd een breuk tussen deze tijdperken. Je kunt wel zaken verklaren vanuit het verleden, maar je kunt niet terug naar het verleden. De tijd is onomkeerbaar. Daar moet je goed rekening mee houden, aldus Taylor. Je komt in onze tijd bijvoorbeeld niet ver als je er een Middeleeuwse manier van denken op nahoudt. Voorbeeld: Wij denken niet meer vanuit een wereldbeeld waarin gezag en autoriteit nog van boven kwam. Wij leven immers in de tijd na de Verlichting en dat betekent dat wij ons eerder zullen laten overtuigen door de zekerheden van de wetenschap dan door bijvoorbeeld het Woord van God. En daar proef je al iets van secularisatie: de invloed van het niet bewezene uit het Woord van God gaat het in onze tijd afleggen tegen zaken die wel bewezen kunnen worden. Denk even aan Gods openbaring over zijn schepping in Genesis 1-3. Nou ja, dat verhaal is prachtig en heel waardevol, maar dat moet het vandaag wel afleggen tegen de resultaten van de wetenschap. Het wereldse wint het van het goddelijke. De stem van de wetenschap wint het van de stem van God. In onze tijd wordt God dus als het ware gedwongen elke keer een stapje terug te doen naarmate de wetenschap vorderingen maakt. Zo spreekt God al lang niet meer als in de tijd van Luther in de donder en ook al lijkt Hij misschien nog steeds de baas van het weer, wij weten vandaag zijn bestuur op dat punt hoe langer hoe meer te omzeilen door gebruik te maken van zaken als kassen en beregeningsinstallaties. En wat Charles Taylor nu zegt is dat we van deze manier van denken niet vreemd moeten opkijken. Ze hoort gewoon als een historische ontwikkeling bij onze tijd. Secularisatie laat zich historisch helemaal verklaren. Het is niet anders dan het onvermijdelijke gevolg van het feit dat we in een andere tijd terecht zijn gekomen. Wij leven in een ‘secular age’. En wees gerust, zegt Taylor, dit betekent niet automatisch het einde van de kerk en zeker niet het einde van het geloof. We moeten daar vandaag alleen anders mee omgaan.

Charles Taylor zegt mooie en behartigenswaardige dingen over geloof en kerk, maar vooral door z’n historische verklaring van secularisatie maakt hij het moeilijk om nog echt kritisch te kijken naar dit verschijnsel. We moeten er als gelovigen mee leren leven. Wat mij betreft lijkt dat op hoe wij als maatschappij tegenwoordig omgaan met een ziekte als aids. We zoeken geneesmiddelen, maar weigeren na te denken over de oorzaken van de meeste HIV besmettingen.

Kunt u zich voorstellen dat zo’n kijk op onze eigen tijd en op secularisatie van invloed is op de reactie van kerken op die secularisatie? Om te beginnen zie je een reactie die ik voor het gemak maar even situeer in de kringen van de Gereformeerde Gemeenten. Ik generaliseer alleen voor de duidelijkheid en zonder de bedoeling om te veroordelen: de GG kerken zien het gevaar van secularisatie, dat is de wereld, en hoe deze vijand z’n duizenden verslaat. “Hoe moeten we deze kaalslag interpreteren,” vragen zij zich af. Als een teken van de tijd! Het is het oordeel van God in deze laatste dagen (Mattheus 24). We kunnen niet anders dan ons hoofd buigen en de Hand van de Here erkennen in de huidige afval. Een lijdzame en defensieve reactie dus.
Als leden van kerken die uit de Vrijmaking voortgekomen zijn, stellen wij ons wat minder lijdzaam op. Charles Tayler kan dan de secularisatie wel zien als onontkoombaar, wij voelen ons toch gedwongen om in actie te komen. Wij leggen ons niet neer bij de secularisatie. Wij gaan niet op onze handen zitten, we gaan iets doen!

Als ik nu één stap verder ga, zal duidelijk worden dat deze beide reacties verraden welk beeld wij hebben van onze vijand die secularisatie heet. Want laten we eens kijken hoe kerken op een lijdzame of juist een heel actieve manier de secularisatie tegemoet treden.

De GG doen het dus op een lijdzame en defensieve manier. Zij sluiten alle deuren en vensters van de kerk om op die manier de vijand buiten de deur te houden. Geen tv. Niet de wereld in huis!
Als vrijgemaakten doen we het anders: wij sluiten niet de ramen en deuren, maar we gaan onze leden wapenen tegen de vijand. Dat wapenen doen we in toenemende mate via allerlei cursussen en conferenties. Het lijkt er op dat gewone kerkdiensten minder geschikt zijn om de leden te leren de vijand te zien en te gaan bestrijden. Tegelijk is het natuurlijk wel zo dat veel mensen juist de reguliere kerkdiensten verzuimen of zelfs helemaal uit de kerk verdwijnen. Willen we aan kerkverzuim en kerkverlating dan toch iets doen voor degenen die niet naar cursussen en conferenties gaan, dan moeten we zorgen dat de kerkdiensten aantrekkelijker worden. Daarmee dwingen we onszelf dus te concurreren met de wereld. Nu, wat dat oplevert kun je haast wekelijks lezen in het ND. Zelfs de kleinste en meest bizarre experimenten op het gebied van vormgeving van kerkdiensten krijgen ruim aandacht. We kunnen kiezen tussen speciale doelgroepdiensten en tussen zang- of kliederdiensten. En tijdens de veertigdagentijd kunnen we deelnemen aan allerlei challenges en events om het evangelie maar zo aantrekkelijk mogelijk dicht bij onze harten te brengen. Vorige week las ik dat je zelfs, gelovig of niet, kunt meevaren op een speciale Passion partyboot van Zaltbommel naar Dordrecht.

Waar het me nu om gaat is dat uit deze twee soorten reacties, het sluiten van deuren en ramen aan de ene kant en het opkrikken van kerkleden en oppimpen van erediensten aan de andere kant, blijkt hoe wij tegen die vijandige secularisatie aankijken. In beide gevallen gaat het in secularisatie dan voornamelijk om een soort macht, een soort monster, wat van buitenaf het op de kerk en haar leden voorzien heeft. Secularisatie als vijand plaatsen wij dus voornamelijk in de wereld. En dat lijkt logisch. De Nederlandse term voor secularisatie is immers: ‘verwereldlijking’. Wij moeten ertegen strijden dat de wereld het in de kerk voor het zeggen krijgt en dan moedigen we elkaar aan: ramen dicht óf pak je wapenrusting en ga de wereld te lijf.

Laten we nuchter zijn, brs en zrs: beide pogingen zijn tot mislukken gedoemd. Wij willen ons verdedigen, maar we zoeken en bestrijden de vijand op een verkeerde plek.

Mijn eerste conclusie is dat we secularisatie vooral identificeren met kerkverlating en dat uit onze reactie daarop blijkt dat we secularisatie zien als een vijand die voornamelijk van buitenaf aanvallen lanceert en probeert leden uit onze gemeenten weg te trekken. Ik denk dat we het hierin mis hebben en dat we onze blikrichting moeten corrigeren. Maar in welke richting moeten we dan kijken? Dat is de volgende stap.

Laten we eerst eens kijken waar het woord secularisatie vandaan komt. Secularisatie. Daar zit het woord saeculum in en dat is het Latijnse woord voor eeuw (saecula saeculorum). In de Bijbel wordt ‘deze eeuw’ gezet tegenover de toekomende eeuw. Je kunt denken aan bijvoorbeeld 2Tim 4: 10: “kom gauw naar me toe, schrijft Paulus aan Timotheus, want Demas heeft me verlaten, hij heeft deze wereld liefgekregen ….” Daar staat het Griekse woord voor seculum, eeuw of tijd (aioon). Saeculum heeft dus niet de betekenis van zomaar een eeuw of zomaar een tijd. Nee, de nadruk ligt op ‘deze’. Deze eeuw. De wereld, niet geografisch buiten de kerk, maar de wereld die vastzit aan deze tijd/eeuw. Deze wereld is dus niet geografisch, maar temporeel. Als je dit weet, dan ga je de betekenis van secularisatie zien: het is een concentratie op deze tijd. Het gaat er dus niet om wat de wereld met ons als kerk en kerkmensen doet, maar wat wij met deze eeuw doen. Secularisatie betekent: Deze tijd, deze wereld wordt langzamerhand de enige voor je. De toekomst, de toekomende eeuw, zoals de Here die tekent in de Bijbel, verdwijnt hoe langer hoe meer achter de horizon van je leven. Ze wordt steeds minder werkelijk en bepalend. Saecularisatie is dus niet een massieve vijand van buiten, maar een veranderende oriëntatie in ons zelf. Je focust steeds meer op het ‘nu’ en steeds minder op de toekomst. Herman Paul definieert secularisatie daarom als volgt: “het is een subtiele verschuiving in je hart die veroorzaakt wordt door een groeiende gehechtheid aan een wereld die voorbijgaat.” (Herman Paul: “De slag om het hart. Over secularisatie van verlangen.”)

De vraag die nu beantwoord moet worden is: Wat is het kenmerkende van de wereld waarop de geseculariseerde mens zich focust? Je hoeft daar eigenlijk alleen maar de tijdschriften bij de kapper of in de wachtkamer van de huisarts voor door te bladeren. Deze bladen scheppen voor ons een beeld van een heerlijke wereld die volledig binnen ons bereik ligt. Zij vertellen ons in geuren en kleuren hoe wij onze misschien nog onbewuste verlangens kunnen doen ontwaken en bevredigen door allerlei prachtig in beeld gebrachte objecten aan te schaffen. Schoenen, parfums, ringen, reizen. De hele reclamewereld toont aan dat het bevredigen van verlangens en behoeftes een centrale factor is in ons leven als mensen. Daarnaast zie je in veel managementbladen dat ook nog andere behoeftes bestaan: onze behoefte om onder alle omstandigheden ‘in control’ te blijven. Kort samengevat: deze eeuw, onze tijd kenmerkt zich door concentratie op het bevredigen van verlangens en de behoefte alles onder controle te krijgen. Dit is overigens helemaal niet zo nieuw. Ook Aurelius Augustinus sprak daar in de 4de eeuw al over in zijn zeer openhartige ‘confessiones’ of belijdenissen. Het mooie is dat Augustinus in zijn heel herkenbare persoonlijke belijdenissen duidelijk maakt dat het probleem van wat wij vandaag secularisatie noemen helemaal niet zozeer in de wereld ligt, maar in onszelf. Het is een probleem van ons hart. Het is ons hart wat zich focust op de oplossingen die de wereld biedt voor onze behoeften. En dan zie je dat de kern van het probleem in feite de vraag is waar jouw verlangen je uiteindelijk brengt: brengt jouw verlangen, brengt jouw hart je bij de wereld of bij de Here?

Secularisatie is dus niet een externe massieve macht, maar het resultaat van een interactie van ons hart met de wereld, waarbij de wereld allerlei verlangens in ons hart oproept en ordent. Het begint al met de vraag: welke verlangens krijgen in mijn hart de prioriteit?

Augustinus sprak over de mens als homo desiderans. De verlangende mens. Daarmee gaf hij aan dat er in het hart van een mens altijd sprake is van verlangen. Goede verlangens en ook verkeerde verlangens. En het gaat er om op wie of wat die verlangens zich richten. Waar zoek je vervulling van je verlangen? En hiermee zet Augustinus ons op het juiste spoor. Terwijl wij vandaag, door secularisatie direct in verband te brengen met kerkverlating, onze blik richten op die vreselijke wereld die mensen bij ons weg rooft, worden we gedwongen de vijand in beginsel op een heel andere plek te zoeken. De vijand zit in ons eigen hart. (HC zd 52 uitleg ‘leid ons niet in verzoeking’ 3 aartsvijanden). De vijand houdt zich niet op bij de grens van de kerk, bij de voor- of achterdeur. De vijand is veel en veel dichterbij. De wereld vindt meer dan genoeg aanknopingspunten in ons hart. En zonder dat we bewuste keuzes maken heeft de gedachte zich in ons hart genesteld dat de wereld waarin wij leven het beste in staat is onze menselijke verlangens te vervullen. De wereld wiens lucht wij iedere dag inademen verkondigt een evangelie dat naadloos aansluit bij ons hart. Vandaar dat de Here Jezus ons leert dat er voor ons geen toekomst kan zijn zonder echte wedergeboorte (Johannes 3).

Het is altijd even slikken als je gedwongen wordt om eerlijk naar jezelf te kijken. We springen graag over naar het beschouwen van de uiterst sluwe verleidingen die de wereld ons weet te presenteren. Maar wij moeten het onderzoek toch echt bij onszelf beginnen. In dat verband maakt Melanchton, vriend en collega van Luther, een wat vreemde opmerking. Hij zegt ergens dat angst en vrees goede graadmeters zijn voor wat mensen in hun leven belangrijk vinden. Door het een beetje hedendaags te zeggen wordt het misschien iets minder cryptisch: vertel me hoe je in een situatie van angst en vrees reageert en ik kan je vertellen of de secularisatie heeft toegeslagen in je hart.

Laten we het eens proberen. Wat is onze grootste angst? Volgens mij is onze grootste angst controleverlies. Als je eens naar je meest angstige dromen kijkt, ik geef op een briefje dat het er in die dromen om gaat dat je in een situatie iets wel wilde en ook probeerde, maar het niet kon. Je was machteloos. Je benen deden het niet, je kon niet wegrennen. Je kwam niet uit je woorden. Hoe je het ook probeerde, je kon je kleren niet aan krijgen. Je kon iets heel ergs niet tegenhouden. Dat is dus allemaal angst om controle over jezelf of over een bepaalde situatie te verliezen.
Iets vergelijkbaars zie je ook als je aan ziekte denkt. Denk er bijvoorbeeld eens aan dat je een heel nare ziekte hebt. Je lichaam is in opstand. Je gaat naar de huisarts. Hij weet het niet. Je gaat naar een specialist. Hij zegt wel dat hij een vermoeden heeft, maar in werkelijkheid heeft hij geen idee wat je zou kunnen mankeren. Je onrust neemt alleen maar toe. Wat heb ik? En je verzucht: “als ze nu alleen maar zouden ontdekken wat het is, dan zou dat al helpen. Een diagnose. Alleen maar een naam. Alsjeblieft, een naam! Want het allerergste is de onzekerheid.” Alles in ons schreeuwt om controle. We controleren de dag en ons leven door regelmatig op ons horloge te kijken. We controleren de toekomst door ons voor van alles en nog wat te verzekeren. Daarmee compenseren we ahw ons gebrek aan controle. Voor onze oude vader, die door dementie de controle over zijn leven kwijt is, proberen we de controle terug te winnen door na te denken over de mogelijkheid van een waardig sterven enz.
En dan zou Melanchton op dit moment dus vragen: welke rol speelt God nu in juist jouw strijd om controle te krijgen of te houden? Probeer je met de ontwikkeling van medische kennis de controle steeds meer bij God weg te halen en die in eigen hand te nemen? Of verklaar je heel vroom dat je als mens nu eenmaal niet alles kunt controleren en dat waar jij dus faalt, God het weer mag overnemen? Nu, dat is precies secularisatie. En als je zo denkt, kunnen zelfs je gebeden heel erg geseculariseerd worden. Als jij bij een ziekte eerst het volledige reguliere medische circuit hebt afgelopen tot op het hoogste niveau en vervolgens een vergelijkbare zoektocht in het alternatieve circuit en nog steeds geen resultaat hebt. Je leven draait nog maar om één ding: genezing. Genezing vormt het centrum van je gebeden. En als je dan denkt je gebedsenergie te kunnen versterken door bij alle vrienden en kennissen gebedsverzoeken neer te leggen, dan is het maar de vraag of dit aangeeft dat je met je gebed de controle uit handen hebt gegeven en bij God hebt neergelegd of dat het juist een uiterste poging is om zelf de controle, weliswaar via het gebed, weer in handen terug te krijgen.
Melanchton’s tool om de gesteldheid en richting van ons hart te onderzoeken blijkt dus een heel scherp en misschien ook wel heel pijnlijk gereedschap. Maar is dat zo vreemd? Secularisatie is toch ook een dodelijke vijand?

Ik geef nog een voorbeeld. We maken ons zorgen om de kerk. Er vindt een uittocht plaats. Er zijn in de kerk aanvallen ook op de leer. Maar hoe reageren wij op die zorg die wel degelijk gegrond is? Gaan we onze belijdenissen en Bijbelse dogma’s oppoetsen en in stelling brengen? Prima. Maar minder prima als we dit uitsluitend doen om weer controle te krijgen over de kleur of de richting van onze gemeente. Een beetje kort door de bocht gezegd (Bernd Wannenwetsch): we moeten de waarheid niet verdedigen (om de controle terug te krijgen) we moeten van de waarheid getuigen. Het gaat er hier dus om met welk hart je dit goede werk doet. Wil jij met al je goede argumenten de kerk weer onder controle krijgen of getuig je met je goede argumenten en houding dat de kerk niet van jou is, maar van Christus. Jij bent slechts dienaar en Christus heeft jou niet aangesteld om zijn bruid te redden, maar om het woord van de Bruidegom na te spreken en in je leven hoorbaar en zichtbaar te maken.
Kijk eens in Romeinen 7. Paulus heeft zijn wil niet meer onder controle. Hij zoekt de oplossing niet in het goedpraten van verkeerde dingen, maar hij geeft zich over aan God. Hij geeft de controle uit handen: ik ellendig mens. Wie verlost mij? Alleen God!

We zitten nu al diep in het hart. Daarom kunnen we een laatste stap gaan zetten. Ik gaf al aan dat Augustinus ons leert naar ons hart te kijken als het centrum waar verlangens ontstaan. Verlangens die vervulling zoeken. Augustinus heeft ervaren dat die verlangens zich uitermate gemakkelijk richten op zaken die deze wereld ons als mensen met graagte verschaft. Maar wie het geluk van z’n leven in deze wereld zoekt, verliest het leven wat verbonden is met die andere eeuw. Voor wie slechts focust op dit leven betekent de dood het einde van de pret. Daarom moeten onze verlangens van richting veranderen. Een ander adres krijgen. Alleen, dat valt niet mee. Want het is gemakkelijker te verlangen wat je ziet en wat bereikbaar lijkt dan te verlangen naar iets wat je juist niet ziet en wat je slechts geloven kunt.
Melanchton heeft daar een soort formule voor gemaakt. Hij zegt: een verlangen kan alleen door een ander verlangen wat sterker is, overwonnen worden. Dat deze uitspraak waar is, weten we allemaal uit ons eigen leven. Het wordt bewezen op het moment dat je uitroept: “Ik zou er een moord voor willen plegen om ……. vul maar in.” Dat ene verlangen is zo groot en sterk geworden dat het alle andere verlangens aan de kant drukt. Het verlangen van een drenkeling om na dagen ronddobberen op zee z’n dorst te lessen is zo groot, dat hij z’n verlangen om te blijven leven zelfs het zwijgen oplegt en begint zeewater te drinken.

Het zal niemand van u vreemd in de oren klinken als ik zeg dat ons aardse verlangen onderworpen moet zijn aan ons verlangen naar God. Alleen dat is zo erg theorie. Wat moet ik hiermee? Wat kan ik hiermee?

John Piper heeft een heel boek geschreven en talloze artikelen over het verlangen naar God. Desiring God. Hij noemt vele teksten uit de Bijbel waaruit blijkt dat ‘verlangen, hunkeren naar God’ ons hoogste goed is. Ja, dat willen we wel beamen, alleen daar raakt je koelkast niet van vol. Nu beweert niemand dat dit verlangen naar God in de plaats moet komen van het nastreven van de vervulling van heel gewone en goede verlangens als gezondheid, een goede baan, een fijn gezin enz. Het gaat er juist om dat je in je gewone door God gegeven en onderhouden leven laat zien dat jouw doel niet is jouw leven te verrijken door te focussen op het hier en nu, op deze eeuw, maar dat het doel van jouw leven gelegen is in de ontmoeting met de God die in de doop zijn Hand op jou gelegd heeft. Het gaat er om dat je in een leven van verantwoord hard werken en genieten kunt laten zien dat de waarde van de beloften van de Here uiteindelijk veel groter is dan alles wat deze wereld je kan bieden. Het gaat dus om het doel en de richting van je leven. Leef je, met alle trouwe kerkgang en vrome uitspraken uiteindelijk voor jezelf of leef je voor de Here. Ik kan het ook zo zeggen: wie is het subject in jouw leven? Ben jij dat of is God dat? J. Kamphuis geeft als kernpunt van secularisatie de verschuiving van liefde voor God en de naaste naar liefde voor jezelf. Dat is dus zelfzucht. Egoïsme. 2Timotheus 3: “Weet dat de laatste dagen zwaar zullen zijn. De mensen zullen zelfzuchtig zijn …..” U hebt vroeger allemaal geleerd om te zeggen: mijn vrienden en ik. Uw kleinkinderen zeggen allemaal: ik en mijn vriendje. In de loop van de jaren heb ik op de catechisatie een dramatische verschuiving gezien. Op de vraag waarom je God dankbaar mag zijn krijg je haast uitsluitend nog als antwoord: ik ben dankbaar omdat God er altijd voor mij is en omdat Hij altijd naar mij luistert. Alsof God Zichzelf voor ons gemak geschapen heeft!

Echt verlangen naar God. Als dit verlangen sterk genoeg is, overwint het volgens Melanchton dus alle te aards gerichte verlangens. Maar hoe versterk je het verlangen naar God?

Om na te gaan hoe ons verlangen naar God vergroot kan worden zouden we in de leer kunnen gaan bij de moderne reclame industrie. Hoe wakkert een goede reclame je verlangen aan? Nu, zo’n reclame schept een aantrekkelijk beeld. Vroeger was dat beeld voornamelijk gericht op wat je allemaal met zo’n geadverteerd product kunt doen. Hoe het je leven gemakkelijker zou maken. Denk aan de oude Philips stofzuiger.
Tegenwoordig staat niet zozeer het gebruik van het product centraal, maar welke meerwaarde het bezit ervan aan jouw leven zal geven. Denk aan advertenties voor merkkleding. Het gaat er niet om dat een trui van angorawol lekker warm is, maar dat deze trui met dat merk een wezenlijke bijdrage levert aan jouw image en daarmee aan jouw geluk.
Nu zal het duidelijk zijn dat wij de methode van de reclame perse niet moeten volgen door bijvoorbeeld God aantrekkelijker te maken of door God te verbinden aan jouw levensgeluk. Dat zou je als geseculariseerd mens wel willen, maar daarmee teken je God als een aanvulling op jouw leven en daarmee in jouw dienst. Helemaal fout. Maar wel kunnen we leren van de reclame dat het prikkelen van onze voorstelling erg belangrijk is. Dat wist de juf vroeger op de kleuterschool al en daarom hingen we aan haar lippen als ze een verhaal uit de Bijbel vertelde. De Bijbel staat vol verhalen en geeft heel veel informatie waaruit we een helder en levendig beeld kunnen vormen. Dat is iets wat met name in de prediking moet gebeuren. De prediking behoort ons Christus en al zijn schatten voor ogen te stellen en niet slechts een correcte, maar dorre uitleg van de leer te zijn.
Ik geef een voorbeeld: de meeste gelovigen hebben weinig beeld van onze toekomst nadat Christus terugkomt. Nadenken en praten daarover wordt haast automatisch als speculatief van de hand gewezen. We weten niet hoe het zal zijn. En zegt Paulus het niet zelf: wat geen oog gezien heeft en wat geen oor gehoord heeft (1Korinte 2: 9,10).

Maar wij allemaal zouden ons er hevig tegen verzetten als in ons land de sharia zou worden ingevoerd die voorschrijft dat huwelijken gearrangeerd worden en bruiden vooral gesluierd moeten blijven. Wij protesteren: Je wilt toch weten met wie je trouwt? Je verheugt je toch op de komende bruiloft? Ja, natuurlijk. Maar we zeggen tegelijk: hoe het later zal zijn, na de wederkomst van de Here Jezus, daar gaan we als gelovigen niet over speculeren, want dat weten we toch niet. Ik vraag me dan af of de Here door de hele Bijbel heen de metafoor van de bruiloft gebruikt om ons voor te bereiden op het grote onbekende wat dan vooral ook onbekend moet blijven. Wie is de Bruidegom en wat houdt een bruiloft eigenlijk in? Geen idee, zeggen we, want ik heb het nog nooit meegemaakt. Nou ja, we zullen het later wel zien. Ik ga in ieder geval niet fantaseren.
Het lijkt me een illusie om te denken dat er op deze manier een verlangen gaat ontstaan naar die gebeurtenis die in de Bijbel een bruiloft wordt genoemd. Een feest! En dat terwijl het laatste gebed uit de Bijbel nu juist het gebed om de komst van de Bruidegom is. Niet om dan onze vijanden te verslaan, maar om met ons te trouwen!
Weet u waarom er, behalve in ernstige ziekte, zo weinig verlangd wordt naar de komst van de Here Jezus? Dat komt omdat wij weigeren ons daar een Bijbelse voorstelling van te maken. Maar hoe kun je nu ooit verlangen naar iets wat je niet kent en waar je geen duidelijk beeld van hebt? Nu, ik ervaar om mij heen een ernstig gebrek aan verlangen naar de bruiloft die de Here ons beloofd heeft. En als dat primaire Bijbelse verlangen nauwelijks aanwezig is, ja, dan zullen andere verlangens naar zaken die we wel kunnen zien ons hart gaan vullen.
Ik zou zeggen dat een beeldende prediking (dat is wat anders als een preek met powerpoint) ons verlangen de goede kant op stuwt. Verlangen om voor altijd verenigd met je bruidegom te zijn is geen egoïstisch verlangen, maar een verlangen om liefde volmaakt te kunnen delen. Bovendien is het een gemeenschappelijk verlangen. De gemeente waar jij deel van mag uitmaken is immers de Bruid.
Het zal duidelijk zijn dat erediensten op dit punt een grote rol spelen. En we zullen kritisch moeten zijn om te kijken of erediensten zo worden ingevuld dat ons verlangen werkelijk wordt gericht op Christus en daardoor kan groeien en ons hart vullen. Gericht op Christus betekent niet Christus voor ons, maar wij voor Christus!

In die erediensten is naast de prediking nog iets wat ons helpt ons verlangen te richten op de Here. Dat is het zingen van Psalmen. Het is bekend dat we in de Psalmen alle mogelijke emoties en gemoedstoestanden tegenkomen. Blijdschap, angst, verdriet, teleurstelling enz. Daarom herkennen veel mensen zich echt in de Psalmen. Het gaat om allemaal innerlijke gevoelens die ook wij uit ervaring kennen. Maar nu is het niet zo dat we door de Psalmen te zingen uiting geven aan onze persoonlijke gevoelens. Luther zegt ergens: we zingen onze gevoelens niet uit met de Psalmen. We zingen ze in. Dat lijkt een beetje vaag. Wat bedoelt Luther? Hij bedoelt dat we de gevoelens van de Psalmdichter samen met brs en zrs zingen en door dat bewust en intensief te doen worden die gevoelens in de Psalmen ook onze gevoelens. Als ik een beetje een extreem voorbeeld geef, dan kun je het wellicht beter begrijpen. Stel dat je enorm verdrietig naar de eredienst komt. Dan zou je voor jezelf nooit Psalm 150 uitkiezen om te zingen. En het kost je in het begin misschien moeite om mee te zingen. Maar gaandeweg merk je dat je, samen met de anderen, ondanks je verdriet, toch de Here lof kunt zingen. Je hart verandert dus. Of, een ander voorbeeld: je bent helemaal gefixeerd op die nieuwe auto die je misschien komende week wel gaat kopen, als je het financieel rond kunt krijgen tenminste. Je bent er vol van. Je droomt er zelfs over. En dan wordt in de kerkdienst Psalm 42 opgegeven. Je zingt eerst gedachteloos mee, maar dan begint je hart mee te resoneren: als een hinde die na een slopende vlucht smacht naar een slok water, zo verlangt mijn ziel naar U, o Here! Meezingen met de Psalmen richt je hart met z’n verlangens op de Here!
Ook nauwkeurig luisteren en nadenken over het woord van de Here kan de richting van je verlangen veranderen. Je leest in Romeinen dat heel de schepping kreunt en als in barensnood is en ineens zie je het om je heen. En daarmee hoeft je wens om je oude brik te vervangen niet verdwenen te zijn, maar ze heeft wel haar juiste plek gekregen in je hart.

Als je niet meer verlangt om op zondag de Here te ontmoeten in de erediensten, kan dat komen doordat je verlangen naar deze ontmoeting in de kerkdiensten niet meer vervuld wordt. Als je blik in de diensten niet meer op God, maar voortdurend op de mens gericht wordt. Maar het kan ook komen doordat het verlangen naar God in je hart verdrongen is door allerlei andere verlangens. Je kunt je in de week zo druk maken dat op zondag je verlangen naar rust groter is dan je verlangen naar God. De wereld laat ons niet tot rust komen. Als je op de zondag niet meer tot rust kunt komen bij God, dan blijft je hart onrustig. Misschien dat dit verklaart dat er ook in protestantse kring steeds meer aandacht komt voor het kloosterleven.
De zondag en de kerkdienst hoort de plek te zijn waar de Geest van Christus aan het werk gaat om de prioriteiten van verlangens in onze harten steeds weer te saneren. Augustinus zegt op de eerste bladzijde van zijn belijdenissen: mijn hart is onrustig in mij, totdat ze rust vindt bij God. Wat vult je hart: verlangens die inspanning vereisen ze te vervullen of het verlangen te mogen genieten van hoe onze God in z’n beloften naar ons toekomt?

Wat vult je hart? Welke richting gaan de verlangens van je hart op?
De Here Jezus leert in de Bergrede dat de schatten van deze aarde door roest en mot worden aangetast. Richt je daar dus niet op. Dan doet de Here Jezus een onthullende uitspraak (Mat 6: 21): “Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.” Je hart verraadt dus op welke schat je je verlangen richt. Paulus roept ons daarom in deze lijn op in Kolossenzen 3: 2: “Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is.” Onze blikrichting wordt dus veranderd. Hoe komt dat? Nu, zegt Paulus, omdat je met Christus gestorven bent en met Hem opgestaan tot een nieuw leven. Hoe ben je met Christus gestorven en opgestaan? Doordat je door je doop één met Hem geworden bent. En in dat verband noemt Paulus onze doop onze besnijdenis in Christus. Wij zijn op een geestelijke manier blijkbaar ook besneden. Wij, geestelijk, innerlijk besneden. En als je nu eens leest in Deuteronomium 30: 6, dan zie je daar een profetische belofte staan. “De HEER uw God zal uw hart besnijden en ook dat van uw nakomelingen ….” Dat is precies wat de Here Jezus bedoelt en ook Paulus: door die innerlijke besnijdenis van je hart wordt het wereldse verlangen er uitgesneden en het verlangen naar de dingen van boven komen daarvoor in de plaats. Mozes zegt in Deuteronomium 30, waar het gaat over die besnijdenis van je hart dat het gevolg daarvan is dat jullie de HEER weer met hart en ziel zullen liefhebben en in leven zullen blijven. De liefde voor onszelf wordt weggesneden en de liefde voor de HERE komt daarvoor in de plaats. Jeremia 31: 31: ”De dag komt, spreekt de HEER, dat Ik met het volk van Israël een nieuw verbond sluit ……” En wat is dat verbond? 31: 33 “Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven.” Tim Keller zegt daarvan: het wonder vindt dan plaats dat wat wij nu heel vaak nog als plicht zien veranderen gaat in genieten. Van duty naar pleasure. En hier hebben we de enige en beste remedie tegen secularisatie van ons hart: laat de Geest, zoals Paulus zegt in Romeinen 2, laat de Geest die innerlijke besnijdenis tot stand brengen. Dan gebeurt wat Paulus zegt in Kolossenzen 2: 9 “Want in Christus is de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en omdat u één bent met Hem, bent ook u met die volheid vervuld.”  Je hart richt zich op de Bron en wordt vervuld van de Bron. Daarmee gooien we het mooie van deze schepping niet weg, maar we gebruiken het nog slechts tot Gods eer en om steeds dichter bij Hem te komen. Nu kan ik eindigen met het citeren van het slot van HC zd 1: “Daarom geeft Hij mij door zijn Heilige Geest ook zekerheid van het eeuwige leven en maakt Hij mij van harte bereid om voortaan voor Hem te leven.”

Ik heb nog een laatste manier gevonden om je verlangens op God te kunnen richten. Ik heb daar geen grote ervaring mee, maar ik noem het wel. Het lezen over de heiligen die ons zijn voorgegaan, kan een heel stimulerende uitwerking hebben. Zien hoe de Here in de geschiedenis mensen heeft vervuld met zijn Geest en gebruikt heeft in zijn dienst, kan aanzetten tot zelfonderzoek en aanmoedigen tot een leven wat zichtbaar in dienst staat van God.

Wij leven in een wereld en een land waar alle reliëf wordt weggestreken. Gelijkheid. Ook mannen en vrouwen. Egalitair, in alle opzichten gelijk. Ik denk dat er een schreeuwende behoefte is aan rolmodellen. Te beginnen in de gezinnen. Vaders, die in hun vaderschap laten zien aan de kinderen Wie God voor hen is. Moeders, die in hun moederschap laten voelen hoe God de kinderen met zorg omringt. Dat kan alleen maar als we weer leren dicht bij God te leven. Als we, met Augustinus, weer leren zeggen: mijn ziel is onrustig in mij, totdat ze rust vindt bij God.